hero
DRPP
Small but without limits

Schijnhuwelijk-schijnerkenning-schijnadoptie

Henry%208%20Anna%20Boleyn.png
Het huwelijk van Henry VIII en Anna Boleyn is geen voorbeeld van schijnhuwelijk

1. Mensen trouwen om een duurzame levensrelatie te bestendigen of op te bouwen.

Bij een schijnhuwelijk is bij minstens één van de partners de intentie enkel en alleen het bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel (artikel 164bis BW).

Een huwelijk of wettelijke samenwoning met een Belg stelt onder andere het bevel tot verlaten van het grondgebied uit.

2. Als u wil trouwen moet u daarvan aangifte doen bij de burgerlijke stand.

U gaat met de gewenste documenten langs bij de stad of gemeente waar één van u woont of ingeschreven is in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister.

Om het huwelijk op de gemeente te voltrekken moet u minstens 14 dagen na de aangifte wachten.

Bij een ernstig vermoeden van een schijnhuwelijk weigert de ambtenaar van de burgerlijke stand het huwelijk te voltrekken.

Hij kan het huwelijk ten hoogste twee maanden uitstellen om advies te krijgen van het Openbaar Ministerie en de intenties verder te onderzoeken (artikel 167 BW).

De procureur des Konings kan die termijn indien nodig met drie maanden verlengen. De Dienst Vreemdelingenzaken wordt steeds op de hoogte gebracht.

3. In het Burgerlijk Wetboek wordt ook de schijnwettelijke samenwoning bestreden (in artikel 1476bis).

De ambtenaar weigert de akte van samenwoning te verlenen als de intentie van één van de partners enkel en alleen het verkrijgen van een verblijfsrechtelijk voordeel is.

De ambtenaar zal dus de intenties moeten nagaan, of door een combinatie van aanwijzingen stelt hij vast dat er iets niet klopt.

Voor de rest volgt de schijnwettelijke samenwoning dezelfde regeling als het schijnhuwelijk. Een huwelijk afgesloten in het buitenland, (ihb buiten de EU ) vergt nog de erkenning door de ambtenaar van burgerlijke stand.

4. Er is sprake van een ernstig vermoeden wanneer verschillende aanwijzingen duiden op een mogelijk schijnhuwelijk.

De ambtenaar mag dus niet zomaar een huwelijk van een Belg met een niet-Belg weigeren.

Een aanwijzing is bijvoorbeeld dat de partijen mekaar niet verstaan, of dat ze elkaar voor de eerste keer ontmoeten.

De beslissing om te weigeren moet duidelijk gemotiveerd zijn zodat de partijen de redenen kennen.

Tegen die beslissing kan u binnen de maand verhaal aantekenen bij de familierechter (artikel 167 BW).

5. Ook reeds na het voltrekken van het huwelijk kan bij ernstige aanwijzingen het Openbaar Ministerie de nietigheid van het huwelijk vorderen.

Iedere belanghebbende of de echtgenoten zelf kunnen dit eveneens. U wordt dan opgeroepen om te verschijnen voor de familierechtbank.

Een nietig huwelijk wil zeggen dat het huwelijk er nooit is geweest en wordt altijd door een rechtbank uitgesproken.

U riskeert verlies van het verblijfsrecht en strafsancties. Een geldboete tot 500 euro of een maand tot drie jaar gevangenisstraf is mogelijk.

De dienst Vreemdelingenzaken kan daarenboven een inreisverbod van vijf jaar opleggen.

Iemand met geweld in het huwelijk dwingen of betalen/betaald worden om te trouwen zijn verzwarende omstandigheden. In geval van geweld kan er een gevangenisstraf tot vijf jaar worden uitgesproken.

Het is aan de gehuwden om aan te tonen dat beiden wel degelijk een duurzame levensgemeenschap beogen.

Gezien de zware sancties kan het nuttig zijn om een advocaat te contacteren. Het kantoor zal u onder andere bijstaan om toereikend bewijs van een oprecht huwelijk aan te brengen.

6. U bent niet strafbaar als u de bedrieglijke intentie van uw partner helemaal niet kende.

Indien u slachtoffer bent van een schijnhuwelijk staat het kantoor u graag bij.

U kunt de nietigheid van het huwelijk vorderen door klacht neer te leggen. Cassatie heeft beslist dat dit zelfs na echtscheiding nog mogelijk is (Cass. 11/01/2016, C.15.0095.N).

7. Ook bij adoptie wordt toegezien of het geen middel is om verblijfsrecht te verwerven. Daar terug ziet de ambtenaar van burgerlijke stand toe. Diens taak bestaat er niet in om rekening te hoden met het hoger belang van het kind, zodat het dan nuttig kan zijn de erkenning van de afstammingsband te vorderen voor de Familierechtbank (1)

(1) Grondw.Hof 7.5.2020, TBBR 2021/1, pag.17