hero
DRPP
Small but without limits

Erfrecht

“Zeg nooit dat u iemand kent alvorens u een erfenis met hem hebt gedeeld”

Johann Kaspar Lavater

Filips20de20goede_oadHSi5_TZAyrUn.jpg
(Rogier Van Der Weyden, Filips De Goede, het grote voorbeeld van verwerven door huwelijk en erven, ontvangt het boek " chroniques de Hainault van miniaturist Jean Wauquelin)

1.Wanneer familieleden uit elkaar groeien of de familierelatie om één of andere reden verzuurd raakt, is het vaak moeilijk in der minne tot een verdeling te komen in geval van het overlijden van een familielid. Nochtans zou een minnelijke regeling een blijvende betrachting moeten zijn, alwaar elkeen hierbij belang heeft. Fundamentele oneerlijkheid van één partij kan echter dwingen tot het nemen van bepaalde initiatieven. Niemand kan gedwongen in onverdeeldheid blijven voorziet de wet ( art. 815 BW). Hiermee worden onvrijwillige onverdeeldheden bedoeld, maar er wordt steeds meer aanvaard dat dit ook geldt voor vrijwillige wanneer deze mede-eigendom zijn wezenlijk bestaansratio heeft verloren. (1.1)

Gegevens worden vaak angstvallig achterhouden en kunnen niet bekomen worden omwille van het bankgeheim. Wanneer blijkt dat het achterhouden van deze gegevens ook een misdrijf inhoudt (vb. verduisteren van goederen van de nalatenschap), kan deze ontsluierd worden door de neerlegging van een klacht voor de onderzoeksrechter. Tussen ouders en kinderen bestaat echter geen diefstal. Inventaris kan gevraagd worden, meineed is een misdrijf.

Dit is echter tijdverslindend, en kan tot gevolg hebben dat de normale werkzaamheden wegvallen. Uiteindelijk geldt een zeer grote informatieplicht voor de samenstelling, ten laatste te verklaring bij het opmaken van de inventaris ( die kan gevraagd worden), onverkort de mogelijkheid van berouw ( maar die dan zeer vlug moet plaats vinden) . Indien niet wordt de burgerlijke heling toegepast - art 792 BW )(1.2)

Wanneer geen akkoord mogelijk is, wordt de procedure gestart en een notaris aangesteld. Deze zal na een eventuele inventaris de partijen uitnodigen om hun aanspraken kenbaar te maken, binnen een bepaalde termijn, die een vervaltermijn is. De notaris treedt dan op als eerste rechter. Wanneer de partijen hiermee niet akkoord gaan, kunnen deze bezwaren indienen, waarop de notaris een advies geeft en de Rechtbank gevat wordt. Na afhandeling voor de rechtbank zijn geen nieuwe bezwaren mogelijk, tenzij deze bezwaren betrekking hebben op de aanpassing van de staat van de vereffening-verdeling door de notaris, en /of nieuwe feiten of nieuwe stukken van overwegend belang zijn ontdekt (1.3)

Het verzoek om uit onverdeeldheid te treden is onverjaarbaar, de vordering om een deel van de erfenis op te eisen in het bezit van een ander  ( petitio heridatis) moet binnen de 30 jaar ingesteld worden na het openvallen van de nalatenschap. (1.4)

2. Erfrecht houdt ook in dat men dergelijke conflicten op voorhand probeert te vermijden. Het is dan beter voordien op zoek te gaan naar een evenwichtige regeling, die latere ruzies vermijdt en tevens tot doel kan hebben fiscale overbelasting te vermijden. Iedereen kan bij testament over zijn goederen beschikken en zo bepalen aan wie hun goederen zullen toekomen na overlijden. Sinds september 2018 kan dit nu ook gebeuren door middel van een familiaal pact, met tussenkomst van een notaris, die vooraf moet inlichten.

Bij het opmaken van een testament moet men wel steeds voor ogen houden dat de wettelijke reserve gerespecteerd moet worden. Deze  komt toe aan de reservataire erfgenamen, namelijk de langstlevende echtgenoot, de afstammelingen (de kinderen). De langstlevende samenwonende partner heeft dus geen aanspraak op de wettelijke reserve.

3.Het testament moet in principe aan niet veel vormvoorwaarden voldoen. Er bestaan drie soorten testamenten, het eigenhandig testament, het notarieel testament of het internationaal testament. Hoewel de tussenkomst van een notaris bij de opstelling niet verplicht is, kan het wel aangeraden zijn. Immers is het erfrecht geen eenvoudige materie en kunnen bepaalde beslissingen in een testament grote gevolgen hebben die misschien niet beoogd worden.((vb. een eigenhandig testament dat door de legataris "voor akkoord" is mede-ondertekend kan leiden tot nietigheid ervan (2.1), anderzijds kan het helpen bij het schrijven, of gebruiken van een door derde voorbereide tekst niet noodzakelijk leiden tot ietigheid indien er geen beïnvloeding is ( 2.2)). Wanneer er sprake is van ongezondheid van geest van de legator kan dit leiden tot vernietiging van het testament ( art. 901 BW). Zelfs een gedeeltelijke aantasting/verzwakking/verstoring van de wil op het moment van het opmaken van het testament, kan hiervoor volstaan. (2.3) Wie de ongeondheid van geest wil bewijzen door getuigen, moet precieze feiten formuleren op grond waarvan de gezondheidstoestand van de erflater kan worden bepaald ( dus een stel- en onderzoeksplicht) (2.4 ) Het is niet uitgesloten dat testamenten geïnterpreteerd worden, wat dan kan gebeuren aan de hand van de interpretatieregels van overeenkomsten en wat ook kan gebeuren op basis van extrinsieke elementen (2.5)

4. Om te bewijzen tav derden ( zoals bank, etc, ..) dient met te beschikken over een akte van rechtsovergang.  Dit kan nu via Minfin of schriftelijk aangevraagd worden bij de administratie voor patrimoniumdocumentie (AAPD).

Wie de erfgenamen zijnWe bespreken hier enkele begrippen die het erfrecht enigszins verstaanbaar moeten maken:

- In het erfrecht bestaan vier groepen van erfgenamen (orden)

De orde is een indeling gebaseerd op de aard van de bloedverwantschap met de erflater. Er zijn vier orden en tussen deze orden bestaat een hiërarchie, namelijk:

  • eerste orde: de afstammelingen (kinderen);
  • tweede orde: de ouders en de (half-) broers en (half-) zusters en hun afstammelingen (hierna de bevoorrechte orde);
  • derde orde: de ascendenten (ouders, grootouders,…) en tenslotte;
  • vierde orde: de zijverwanten (ooms en tantes, neven en nichten, …).

Een voorafgaande orde sluit een volgende orde uit, bijgevolg hebben bloedverwanten van de eerste orde voorrang op bloedverwanten van de tweede, de derde en de vierde orde.

- Naaste bloedverwanten erven eerst (graden)

Binnen de orde wordt een verdere hiërarchie gevestigd volgens de graad van verwantschap met de erflater. Elke generatie wordt een graad genoemd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen verwantschap in rechte lijn (ouders, kinderen) en zijlijn (zussen en broers, neven en nichten).

De langstlevende echtgenoot heeft een eigen erfrecht; wanneer zij samen met kinderen opkomt, heeft ze het vruchtgebruik. De omzetting ervan ( dus de waarde in geld ) kan gevraagd worden zowel door deze als door de kinderen, met uitzondering van de gewezen gezinswoning ( zelfs als deze het verhuurt )( art. 858 § 5bis BW), onverkort de nieuwe regeling na 2018.

5. Erven in de plaats van overleden bloedverwanten (plaatsvervulling)

In geval van vooroverlijden kan een volgende graad in de plaats van de vooroverledene tot de erfenis komen. Dit noemt men dan de plaatsvervulling. Stel dat oma X overlijdt. Zij heeft twee dochters (A en B) die elke op hun beurt twee dochters hebben (A1 en A2 en B1 en B2). Dochter A is enkele jaren terug overleden waardoor haar dochters A1 en A2 in haar plaats tot de erfenis komen.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Sinds 2018:

Overgangsperiode :

Opgelet, er is een overgangsperiode.

De nieuwe regels gelden normaal voor alle nalatenschappen die openvallen vanaf 1 september 2018, dus overlijdens na die datum.

Ten aanzien van de langstlevende echtgenoten als erfgenaam zijn er wel wat uitzonderingen doch de veranderingen treden normaal vanaf die datum in werking, tenzij men binnen een termijn van 1 jaar na de publicatie van de wet een uitdrukkelijke verklaring maakt voor de notaris dat men de oude regels voor de wijze van inbreng wenst te behouden.

6. Hervorming van de regels inzake de erfrechtelijke reserve en de verdeling.

Een erflater kan slechts ten belope van het beschikbaar deel over zijn nalatenschap beschikken. Dit beschikbaar deel was voor erfenissen opengevallen tot 2018: in geval de erflater 1 kind heeft betrof deze de helft van de nalatenschap, bij 2 kinderen was dit 1/3 de en tenslotte bij 3 kinderen of meer 1/4 de .

De nieuwe wet stelt dat de erflater vanaf 1 september 2018 mag beschikken over de helft van zijn nalatenschap, ongeacht het aantal kinderen. Deze zien dus hun reserve slinken.

Ingeval een erflater geen kinderen had en komt te overlijden voor zijn ouders , dan hadden deze laatste onder de werking het ‘klassiek’ erfrecht recht op een reservatair deel van de nalatenschap. Deze reserve wordt door de nieuwe wet afgeschaft en vervangen door een onderhoudsvordering ingeval van behoeftigheid ten tijde van het overlijden of door het overlijden.

Het levensonderhoud wordt toegekend:

Ofwel in de vorm van een maandelijkse lijfrente;

Ofwel in de vorm van een kapitaal dat overeenstemt met de gekapitaliseerde waarde van de supra genoemde lijfrente. Waar vroeger geen houvast bestond om deze te berekenen, valt men thans terug op een wettelijke basis.

7. De wijziging van de inkorting en inbreng.

  • Om de nalatenschap samen te stellen worden de schenkingen (tijdens het leven van de erflater) gevoegd met de goederen die aanwezig zijn bij het overlijden.

Onder de oude wet, werd de waarde ervan bepaald op het ogenblik van het overlijden in de toestand op het moment van de schenking. De inbreng gebeurde in natura, ook voor schenkingen met vrijstelling van inbreng wanneer het beschikbaar gedeelte werd overschreden (3).

Gelet op de enorme stijging van de waarde van de onroerende goederen, kon dit zware gevolgen hebben. Ook grote onrechtvaardige gevolgen.

Werd aan een kind in het verleden een grond geschonken van € 50.000,00 en aan het andere kind  € 50.000,00 om er een grond mee te kopen, dan moest de eerste bij de verdeling veel meer “teruggeven”. Dit leidde tot onbillijke toestanden.

Ook voor aandelen had die redenering een grote impact. Werden de aandelen van een bedrijf in het jaar X geschonken aan 1 van de kinderen, die het bedrijf door zijn inzet doet bloeien, dan werd de hierdoor ontstane meerwaarde ook aangerekend als geschonken. De anderen konden dus op die wijze van de die inspanningen “genieten”.

Met de nieuwe wet wordt hieraan verholpen. Enkel de waarde op het ogenblik van de schenking , verhoogd met de indexaanpassing tot de datum van het overlijden, wordt ingebracht.

Dit geldt niet voor schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik. Dan geldt wel de waarde op het ogenblik van het overlijden.

  • Waar de algemene regel voorheen de inbreng en inkorting in natura was, is de regel thans inbreng en inkorting in waarde.

Stel dat u tijdens uw leven een woning schenkt aan één van uw kinderen als voorschot op de nalatenschap dan diende deze woning in natura ingebracht te worden. Indien er dan geen gelijke verdeling in kavels mogelijk was diende de woning verkocht te worden waardoor de begiftigde vaak zijn woning kwijt was bij gebrek aan mogelijkheden tot aankoop.

Hetzelfde was de regel bij een schenking buiten deel, alleen is er hier dan sprake van inkorting zodra de reserve aangetast blijkt te zijn.

Vanaf 1.9.2018 worden schenkingen ( met beschikkingsrecht ) gedaan aan erfgenamen ( meestal de kinderen ) bij overlijden van de schenker in aanmerking genomen op basis van hun waarde op het ogenblik van de schenking, vermeerderd met de stijging van de index tussen deze 2 ogenblikken.

  • Inbreng  is er enkel nog voor de schenkingen aan de kinderen en kleinkinderen. 

Deze worden geacht een voorschot op de erfenis te zijn.

Voor de andere erfgenamen geldt dit dus niet. ( enkel inkorting wanneer de reserve is aangetast).

Een uitdrukkelijke vrijstelling van inbreng geschiedt normaal in de akte van schenking. Dit kan ook later gebeuren.

Indien schenking gebeurde bij notariële akte , moet de wijziging ( vb. naar vrijstelling van inbreng ) ook via notariële akte gebeuren (4).

Voor handgiften ( of bankgiften ) is dit volgens commentatoren (5) niet nodig. Het moet wel de vorm hebben van een " beschikking onder levenden ". Dit kan ook gebeuren via testament.

De inbreng vindt plaats op basis is van de waarde van het goed op het ogenblik van de schenking, maar geïndexeerd ( consumptieprijzen) , behoudens wanneer dit een schenking zou zijn met voorbehoud van vruchtgebruik (dan waarde op het ogenblik van het overlijden )..

Doordat deze regels nu van dwingend recht zijn, kan hiervan worden afgeweken mits een overeenkomst tussen schenker en begiftigde ( en gemaakt nadien ).

Ook kan er vrijstelling gebeuren via testament, en dan wordt de waarde genomen bij overlijden.

Voor legaten aan niet erfgenamen, kan dus enkel inkorting plaats vinden, en dit geschiedt in natura.

8. Toepassing van artikel 918 B.W. en het familiaal pact:

* De wet spoort nu meer en efficiënter dat er voordien een minnelijke regeling geschiedt.

Alle erfgenamen moeten hiermee uiteraard wel toestemmen, zo niet zal toch een gerechtelijke verdeling nodig zijn.

Tot nu toe was het (buiten een aantal uitzonderingen om) onmogelijk om overeenkomsten te sluiten met betrekking tot een niet opengevallen nalatenschap.

Het is thans wel mogelijk voor ouders om samen te zitten met hun kinderen ( en eventueel kleinkinderen ) en een globale erfovereenkomst uit te werken.

Dit biedt een enorm groot voordeel uiteraard, de zorgen van de ouders worden opgevangen en de kinderen  vermijden hierdoor een moeilijke, emotionele en vooral aanslepende erfeniszaak.

Naast een globale erfovereenkomst kunnen ook punctuele erfovereenkomsten tot stand komen. Hierdoor krijgt men de mogelijkheid om een overeenkomst te sluiten omtrent de waarde van de geschonken goederen met het oog op een inbreng of eventuele inkorting. Maar ook een overeenkomst waarin de reservataire erfgenamen verzaken aan de vordering tot inkorting of waarin zij toestemming geven aan de begiftigde om het geschonken goed te vervreemden, behoren tot de mogelijkheden.

* Verkoop met voorbehoud van vruchtgebruik ( of onder lijfrente, of afstand van kapitaal) wordt dus aanzien als schenking, tenzij alle andere erfgenamen in de akte hun akkoord ermee betuigen.

Vaak werd dit akkoord met zachte dwang afgedwongen of niet geweigerd uit vrees hierdoor gemis aan respect te tonen.

Dit was dan definitief en kon niet meer herzien worden.

Nu wordt zo'n regeling aanzien als een erfovereenkomst of familiaal pact, wat met de nieuwe wet mogelijk is en ook aangemoedigd wordt. Heeft dit te maken met 1 bepaald goed en het is geen schenking, dan moet dit geen notariële akte zijn ( art.1100/1§4 BW). In de andere gevallen wel.

Een erfovereenkomst kan ook een globale regeling bevatten voor de verdeling van de nalatenschap met de kinderen en zelfs met de klein- en /of stiefkinderen.

Dit moet dan wel allemaal gebeuren bij notariële akte en er moet vooreerst een ontwerp opgemaakt worden, welke tijdig moet overgemaakt worden aan alle betrokkenen ( toekomstige erfgenamen)  met het voorzien van een wachttermijn.

Akten ondertekenen, waarvan de draagwijdte maar beseft wordt na het overlijden van de ouders, zal zich hierdoor minder kunnen voordoen.

Eens opgemaakt wordt dit dan ingeschreven in het centrale register voor testamenten.

Wie in zo’n overeenkomst zou hebben verzaakt aan bepaalde rechten (zoals het recht op inbreng of recht op inkorting) heeft bovendien de mogelijkheid om deze verzaking wel te herroepen wegens een onheus gedrag ( o.m. grove beledigingen ) van de begunstigde, maar moet gebeuren binnen het jaar na die feiten..

Dit vergt dus minder dan de onterving via “onwaardigheid” (een juridisch begrip met vrij zware invulling).

Ook is het mogelijk om regelingen te treffen over de waarde van het onroerend goed bij de schenkingen.

Bij een schenking aan 1 kind kunnen dus de andere kinderen betrokken worden over de waarde ervan (zodat later er geen enkele discussie zou kunnen ontstaan en het dus deze waarde zal zijn die geïndexeerd zal worden).

9. LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT :

* Wanneer in samenloop met kinderen , ontvangt deze het vruchtgebruik op de "gehele" nalatenschap ( = hetgeen aanwezig bij overlijden + schenking door erflater  tijdens zijn huwelijk ( of periode van wettelijke samenwoning (6) ) aan kinderen of derden met voorbehoud van vruchtgebruik ( en in de mate dat dit voorbehoud van vruchtgebruik nog voorhanden was op het ogenblik van het overlijden van de erflater + schenking aan kinderen of derden die haar reserve aantasten).

* Wanneer in samenloop met andere ( dan kinderen/kleinkinderen) : a. met broers , zusters van erflater: volle eigendom op onroerende goederen die deze in gemeenschap of onverdeeldheid had  (enkel) met de erflater ( zelfs verhouding 1%-99%) ;

b. neven, nichten, oom, tante en derden : volle eigendom op de gehele nalatenschap.

De verdere (nieuwe) regel is dat dit vruchtgebruik van de langstlevende zoveel mogelijk aangerekend wordt op het beschikbaar gedeelte, en dus zo weinig mogelijk op de reserve van de kinderen.

In het geval dat de erflater aan derden zou geschonken hebben, en er blijft enkel de gezinswoning over, waarop de langstlevende haar reserve heeft (4) , dan moeten de derden begiftigden voorzien in een compensatie ( gekapitaliseerde waarde van het vruchtgebruik van de langstlevende) voor de kinderen .

(1.1) A'pen, 2.6.2020, TEP 2021/2, p.327

(1.2) Cass. 5.6.2014, T.Not., 645

(1.3) HvB Gent, 14.5.2020, TEP 2021/1, p.197

(1.4) HvB Gent, 14.5.2021, TEP 2021/1, p.200

(2.1) A.L.Verbeke, Erfrecht 2018 : nieuw Belgisch erfrecht revisited, RW. 2019-2020, pag.45

(2.2) HvB Gent, 11°k, 2.9.2021TEP 2023/1, p. 119

(2.3) Hvb A'pen, 7.1.2020, TEP 2020/1, p.193

(2.4) HvB A'pen, 30.3.2021, TEP 2021/4, p.1019

(2.5) HvB Gent, 11°k, 21.4.2022, TEP 2023/1, p. 136

(3) HvC 13.1.2023, RW 2022-23, p. 1180

(4) de langstlevende heeft dus als reserve vruchtgebruik op de echtelijke woonst en huisraad, en 1/2 waarde vruchtgebruik nalatenschap

(4) zie uitgebreide toelichting, Otis Claes, De burgerlijke heling, Estate Planning, 2019, pag. 641

(5) HvB Gent,24.11.2016, RW 2019-20, pg 1268

(6)HvB Gent, 24.11.2016, RW> 2019-20, pg. 1270

Indien u meer informatie wenst omtrent het erfrecht, lees dan zeker ook volgende artikelen:

. Vereffening en verdeling van nalatenschap

. De benadeling bij ouderlijke boedelverdeling