hero
DRPP
Small but without limits

De omgevingsvergunning de procedure

stadt-der-zukunft-vertikale-kieze
Stadt der Zukunft

DEEL 1. De aanvraag

1.  Vanaf 1.6.2017 wordt nog enkel gewerkt met omgevingsvergunningen ter vervanging van vroegere bouw- en milieuvergunningen. Er is ook de mogelijkheid om het verzoek in de loop van de vergunning aan te passen. Dit heeft aanleiding gegeven tot vele problemen bij de uitvoeringen en hierdoor ook tussenkomsten van het Grondwettelijk Hof ter correctie.(01).

Toepassingsgebied

2. De omgevingsvergunning dient te worden aangevraagd voor een vergunningsplichtig project. Onder een project verstaat men dan een geheel van stedenbouwkundige handelingen:

  • optrekken of plaatsen van een constructie, afbreken, her-en verbouwen of uitbreiden van een constructie, 
  • opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, allerlei materielen, materieel of afval,
  • parkeren van voertuigen of aanhangwagens,
  • plaatsen van 1 of meer verplaatsbare constructies ( woonwagens, kampeerwagens, afgedankte voertuigen en tenten),
  • hoofdfunctie van een bebouwd onroerend goed geheel of gedeeltelijk wijzigen,
  • een woning opsplitsen of wooneenheden in een gebouw wijzigen,
  • recreatieve terreinen aanleggen of wijzigen.
  • een publiciteitsinrichting plaatsen.

Wat de wijziging van functie betreft, is er een onderscheid voor de periode tussen 2000 en 2015 , 5 categorieën:

  • wonen,
  • verblijfsrecreatie,
  • dagrecreatie,
  • landbouw in de ruime zin
  • handel, horecat, kantoorfunctie en diensten
  • industrie en ambacht, 

en na 2015 :

  • wonen,
  • verblijfsrecreatie
  • dagrecreatie, met inbegrip van sport;
  • land-en tuinbouw in de ruime zin;
  • detailhandel;
  • dancing, restaurant en café;
  • kantoorfunctie, dienstverlening en vrije beroepen;
  • industrie en bedrijvigheid;
  • gemeenschapsvoorzieningen  en openbare nutsvoorzieningen;
  • militaire functies

Voor 9 september 1984 was een vergunning niet vereist voor wijziging van de bestemming. De bestemming die dan bestond wordt verondersteld vergund te zijn.(1.1)

Het gebruik van een gebouw waarvan de functie werd gewijzigd, zonder de vereiste vergunning, wordt niet langer als strijdig met de voorschriften en derhalve niet meer strafbaar (1.2)

Dit kan ook betrekking hebben op een aanmerkelijke reliefwijziging, waarbij voor "aanmerkelijk" niet de hoogte-- of dieptewijziging op zich ( en dus niet de zogenaamde 50 cm regel ) geldt, maar wel de invloed van de wijziging op de bestemming, het feitelijk gebruik of uitzicht van het terrein de criteria vormen. (1.3)

Wanneer dergelijk project vergunningsplichtig is wordt niet bepaald door het decreet zelf, maar wel door de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) of het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid (DABM).

Gebouwen die bestaan voor 1962 zijn onweerlegbaar vermoed vergund te zijn . Deze gebouwd tussen 1962 en het eerste gewestplan op het betrokken perceel een weerlegbaar vermoeden van vergunning.

Gebouwen die zonevreemd zijn beschikken over basisrechten, die evenwel beperkter zijn in " ruimtelijk kwestbare gebieden " ( natuur-, bron-,groen-,overstromings-,vallei-,agrarisch gebied van ecologisch belang).(1.4)

3. De omgevingsvergunning geldt dus zowel voor projecten die alleen stedenbouwkundige handelingen omvatten, als voor projecten die alleen betrekking hebben op de exploitatie van een ingedeelde inrichting (project waarvoor een milieuvergunning vereist is/was), als voor projecten die beiden omvatten.

Bevoegde overheid

4. Voorafgaandelijk aan een vergunningsaanvraag kan er een projectvergadering worden aangevraagd. Deze vergadering beoogt een afstemming van de procedures tussen de betrokken overheden en de bespreking van eventuele projectbijsturingen.

5. Een eerste stap voor het richten van de aanvraag is uitmaken welke overheid bevoegd is om de vergunning af te leveren.

Er zijn drie mogelijkheden:

  • de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar;
  • de Deputatie;
  • het College van burgemeester en schepenen.

6. De Vlaamse Regering zal beslissen over projecten die in een uitvoeringsbesluit zijn opgenomen, de zogenaamde Vlaamse projecten, of projecten die uitsluitend mobiele of verplaatsbare inrichtingen/activiteiten omvatten en die over meer dan één provincie lopen.

7. De Deputatie is dan weer bevoegd voor provinciale projecten, die in een uitvoeringsbesluit nader worden bepaald, of projecten die uitsluitend mobiele of verplaatsbare inrichtingen/activiteiten omvatten en die over meer dan één gemeente loopt. Ze is ook bevoegd voor projecten die een klasse 1 inrichting of activiteit omvatten.

8. Het College van burgemeester en schepenen is dan bevoegd voor de resterende aanvragen.

Toepasselijke procedure – Vereenvoudigde procedure

9. Nadat werd uitgemaakt wie de bevoegde overheid is, dient te worden nagegaan welke de te volgen procedure is. Er bestaan namelijk twee soorten procedure: de vereenvoudigde procedure en de gewone procedure.

10. De vereenvoudigde procedure is van toepassing voor:

  • een beperkte verandering van een vergund project;
  • een project dat uitsluitend tijdelijke inrichtingen en/of activiteiten omvat;
  • de exploitatie van een ingedeelde inrichting/activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst;
  • de door de Vlaamse regering aangeduide types van projecten.

De aanvraag dient te worden verstuurd per beveiligde zending , maar het dossier dient ook te worden ingediend bij de bevoegde overheid.

11. Het dossier wordt vervolgens onderzocht op de ontvankelijkheid en volledigheid. Dit onderzoek dient plaats te vinden binnen de 30 dagen vanaf de indiening van de aanvraag. Zo het dossier onvolledig is, kan het nog geregulariseerd worden. De termijn van 30 dagen begint dan pas te lopen vanaf de datum van ontvangst van de ontbrekende stukken.

Let op: de mogelijkheid tot regularisatie wordt geheel overgelaten aan de beoordeling van de bevoegde overheid. Deze is dus niet verplicht om de aanvrager de kans te geven de ontbrekende stukken alsnog te bezorgen. Dit kan aanleiding geven tot willekeur.

De beslissingstermijn voor de bevoegde overheid (60 dagen) begint te lopen de 30ste dag na de datum van het indienen van de aanvraag.

12. Zo het dossier ontvankelijk en volledig wordt beschouwd, wordt de aanvraag inhoudelijk onderzocht. In een vereenvoudigde procedure zal geen openbaar onderzoek worden gehouden. Er kunnen wel adviezen vereist zijn van adviesinstanties. Het is de bedoeling dat deze adviezen zeer snel worden geleverd.

13. Er bestaat een mogelijkheid om het voorwerp van de aanvraag en het plan te wijzigen zo er voldaan is aan de drie voorwaarden:

  • de wijzigingen doen geen afbreuk aan de bescherming van de mens, milieu of ruimtelijke ordening;
  • de wijzigingen zijn in overeenstemming met de adviezen;
  • de wijzigingen hebben niet tot gevolg dat er een openbaar onderzoek zou moeten worden georganiseerd.

14. Als men de vergunning krijgt dan dient men 35 dagen te wachten vooraleer de vergunning effectief te gebruiken. Zo er beroep wordt aangetekend dan heeft dit een schorsende werking. In sommige gevallen zal men onmiddellijk gebruik kunnen maken van de vergunning: indien er geen administratief beroep meer mogelijk is (bijv. beslissing van de Vlaamse Regering), en wanneer het administratief beroep niet schorsend werkt (bijv. vergunning voor exploitatie na proefperiode).

Toepasselijke procedure – Gewone procedure

15. Zo er geen toepassing kan worden gemaakt van de vereenvoudigde procedure, en in ieder geval steeds wanneer een openbaar onderzoek vereist is, dient men gebruik te maken van de gewone procedure.

De regels inzake het indienen van de aanvraag en het onderzoek naar ontvankelijkheid en volledigheid zijn gelijkluidend aan deze van de vereenvoudigde procedure. In de gewone procedure moet er mogelijks wel een project-MER, een omgevingsveiligheidsrapport (OVR) en/of een passende beoordeling aan de aanvraag toegevoegd worden.

Vooraleer een beslissing zal worden genomen, dient er een openbaar onderzoek te worden georganiseerd. Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon kan zijn standpunten, opmerkingen of bezwaren indienen. Ook in de gewone procedure zullen verschillende adviesinstanties advies dienen te verlenen.

16. Ook in de gewone procedure is het mogelijk de aanvraag te wijzigen wanneer

  • de wijzigingen doen geen afbreuk aan de bescherming van de mens, milieu of ruimtelijke ordening;
  • de wijzigingen zijn in overeenstemming met de adviezen;
  • de wijzigingen brengen kennelijk geen schending van rechten van derden met zich mee.

Zo er niet aan deze voorwaarden is voldaan, dan kan de bevoegde overheid beslissen een nieuw openbaar onderzoek te organiseren, wat de behandelingstermijn automatisch zal verlengen.

17. Deze termijn kan ook verlengd worden wanneer het vergunningsdossier wegenwerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, alsook wanneer er gebruik zou worden gemaakt van de administratieve lus. Dit laatste houdt in dat wanneer de bevoegde overheid vaststelt dat een begane onregelmatigheid kan leiden tot vernietiging van de beslissing, de overheid kan beslissen om de onregelmatigheid te herstellen. Zij kan dan een nieuw openbaar onderzoek organiseren of het vereiste advies alsnog inwinnen. Dit kan ook gebeuren in graad van beroep. Daarnaast is er ook de wijzigingslus wat enkel gebeurt op verzoek van de aanvrager voor bepaalde aanpassingen in de aanvraag. De RvVb laat het enkel maar toe voor kleine wijzigingen, hetgeen bekritiseerd wordt. (2)

18. De ‘normale’ behandelingstermijn is 105 dagen indien geen advies van de provinciale, of gewestelijke omgevingsvergunningscommissie (POVC/GOVC) vereist is, en 120 dagen zo dit wel het geval is. Deze termijn wordt in de hierboven vermelde gevallen automatisch verlengd met 60 dagen. Zoals bij de vereenvoudigde procedure, begint de beslissingstermijn voor de bevoegde overheid te lopen de 30ste dag na de datum van het indienen van de aanvraag.

DEEL 2. De beroepsprocedure

19. In een eerdere bijdrage werd de aanvraagprocedure van de nieuwe omgevingsvergunning reeds besproken.

In deze bijdrage zal de vergunningsprocedure in laatste administratieve aanleg worden uiteengezet. Tegen een beslissing over een omgevingsvergunning is namelijk steeds administratief beroep mogelijk, tenzij de Vlaamse Regering de vergunningverlenende overheid is.

Bevoegde overheid

20. Er zijn twee bevoegde overheden om te oordelen over een administratief beroep: de Vlaamse Regering en de deputatie.

De Vlaamse Regering zal oordelen over beroepen ingesteld tegen beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg. De deputatie zal dan oordelen over beroepen ingesteld tegen beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Beroepsindieners

21. De volgende personen of instanties kunnen beroep instellen:

  • de aanvrager;
  • het betrokken publiek (dit begrip wordt ruim gedefinieerd);
  • de leidend ambtenaar van de adviesinstanties zo om advies werd verzocht;
  • het college van burgemeester en schepenen zo om advies werd verzocht;
  • de leidend ambtenaar van het Departement leefmilieu, Natuur en Energie;
  • de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed.

Beroepstermijn

22. Op straffe van onontvankelijkheid dient het beroep te worden aangetekend binnen de 30 kalenderdagen.

Deze termijn begint te lopen de dag na datum van betekening voor de personen of instanties die de beslissing betekend krijgen, de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn bij een stilzwijgende weigering, of de dag na de eerste dag van aanplakking van de bestreden beslissing.

Procedure

23. Het beroep moet op straffe van onontvankelijkheid worden ingediend per beveiligde zending en er dient tegelijkertijd een afschrift van het beroep te worden bezorgd aan de vergunningsaanvrager, de deputatie (als deze de beslissing heeft genomen), en het College van Burgemeester en Schepenen.

Wie beroep indient dient een dossiertaks te betalen van 100,00 EUR, behalve als het een beroep betreft tegen een stilzwijgende weigering.

Na ontvangst van het beroep wordt de ontvankelijkheid en de volledigheid onderzocht. De bevoegde overheid dient binnen de 30 dagen een beslissing hierover te nemen. Zo deze termijn wordt overschreden, dan heeft dit tot gevolg dat de behandelingstermijn voor de bevoegde overheid begint te lopen.

Het is mogelijk om, net zoals in eerste administratieve aanleg, het dossier te regulariseren. De termijn om te regulariseren bedraagt 14 dagen. De bevoegde overheid kan vragen ontbrekende stukken toe te voegen.

Een beroep dat onvolledig of onontvankelijk wordt bevonden, heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt medegedeeld aan de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager, de deputatie en het college van burgemeester en schepenen.

24. Zo het beroep ontvankelijk en volledig is, of de termijn van 30 dagen verstrijkt zonder beslissing hierover, wordt het dossier inhoudelijk onderzocht.

Er zullen adviezen worden ingewonnen bij verschillende adviesinstanties. Zo het college van burgemeester en schepenen niet de beroepsindiener is, zal het college tevens advies dienen uit te brengen. Het is ook mogelijk dat de provinciale of gewestelijke omgevingsvergunningscommissie een geïntegreerd advies dient te verstrekken.

Er kan ook gevraagd worden om gehoord te worden  ( tijdens corona periode zeer afgeraden). Na het bekomen van het advies, kan een antwoordnota hiertgen worden opgemaakt. Deze moet in de beslissing niet puntsgewijs worden beantwoord, en voor de schanding van de motiveringsplicht moet de aanvrager aantonen dat met bepaalde argumenten onvoldoende werd rekening gehouden.(3.1)

Net zoals in eerste administratieve aanleg bestaat er een mogelijkheid om de vergunningsaanvraag te wijzigen, met of zonder nieuw openbaar onderzoek. Die wijziging moet in de regel beperkt zijn, zo niet dient opnieuw een openbaar onderzoek plaats te vinden. De vergunningverlenende overheid kan dit ook als voorwaarde van de omgevingsvergunning voorzien. Het is ook belangrijk te beseffen dat als voorwaarde de wijziging beperkt is, terwijl de planaanpassing de wijziging belangrijk kan zijn.(3.2)

Anderzijds kan de Deputatie in beroep afwijkingen toestaan op gemeentelijke stedebouwkundige verordeningen. ( 3.3)

25. De termijn waarbinnen de bevoegde overheid een beslissing dient te nemen verschilt naargelang de aanvraag werd ingediend in de vereenvoudigde procedure, dan wel in de gewone procedure. De termijn begint te lopen de dag na datum van de laatste ontvankelijkheids- en volledigheidsverklaring, of vanaf de dertigste dag na datum van het indienen van het laatste administratief beroep.

Indien de vereenvoudigde procedure werd toegepast, dan geldt er een bindende beslissingstermijn van 60 dagen. Bij toepassing van de gewone procedure bedraagt de beslissingstermijn 120 dagen.

Deze termijnen kunnen eenmalig verlengd worden met 30 dagen indien er een (tweede) openbaar onderzoek georganiseerd wordt, er gebruik wordt gemaakt van de administratieve lus, of de aanvraag wegeniswerken omvat waarover de gemeenteraad in de loop van de procedure door de provinciegouverneur samengeroepen wordt.

Zo er geen tijdige beslissing komt dan wordt het beroep geacht te zijn afgewezen.

Beroep tegen beslissingen genomen in laatste administratieve aanleg – Raad voor Vergunningsbetwistingen

26. Uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen omtrent een omgevingsvergunning, genomen in laatste in administratieve aanleg, kunnen enkel nog voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

Dit beroep kan ingesteld worden door dezelfde personen die ook een administratief beroep konden instellen tegen een in eerste aanleg genomen beslissing, meer bepaald:

  • de aanvrager;
  • het betrokken publiek (dit begrip wordt ruim gedefinieerd);
  • de leidend ambtenaar van de adviesinstanties zo om advies werd verzocht;
  • het college van burgemeester en schepenen zo om advies werd verzocht;
  • de leidend ambtenaar van het Departement leefmilieu, Natuur en Energie;
  • de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed.

De persoon die heeft nagelaten om de vergunningsbeslissing aan te vechten door een administratief beroep, kan zich niet meer wenden tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

27. De procedure voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen dient, op straffe van onontvankelijkheid, ingesteld worden binnen een termijn van 45 dagen die ingaat op de dag na datum van de betekening, of de dag na de eerste dag van de aanplakking van de beslissing. Deze raad is bevoegd om over de wettigheid van de getroffen besluiten te oordelen. Haar arresten hebben gezag van gewijsde (4.1).

Deze heeft ook een injunctieplicht tav de instanties van actief bestuur: .i)  verplichten bepaalde rechtsregels of rechtsbeginselen toe te passen, (vb. zorgvuldiger onderzoeken aspect van ruimtelijke ordening), ii) opleggen van proceduriële handelingen ( nieuw openbaar onderzoek, inwinnen van een nieuw advies ),iii) verbieden dat bepaalde  onregelmatige of kennelijk onredelijke motieven bij de nieuwe beslissing betrekken.

Tevens heeft deze een substitutiebevoegdheid ( in 2021 nog uitgebreid ) waar deze bij een gebonden beslissing in de plaats van de instantie van actief bestuur kan optreden ( tot op heden toegepast bij weigering ) en dit om procedurecarrousels te vermijden (4.2)

28. De gemeenten organiseren de bouwmogelijkheden op hun grondgebied o.m. door middel van een RUP ( ruimtelijk uitvoeringsplan).

Dit kan niet willekeurig, of kan aanleiding geven tot schadevergoeding, vb. het bevrizen voor onbepaalde tijd van een woongebied (5)

(01)  P.Flamaey e.a., De omgevingsvergunning in het vizier van het Grondwettelijk Hof, TROS, 2020, pg; 145

(1.1) S.Verbist, Het vermoeden van vergunning,TBO, 2022, nr1, p.2

(1.2) HvC 3.5.2022, TBO 2022, nr 5, p.309

(1.3) Hof Gent, 30.10.2020, nr 2019/NT/455, TROS-103-2021, p.266

(1.4) Voor volledig overzicht zie S.Verbist, Het vermoeden van vergunning deel 1, TBO 2021, nr 6, p.342 e.v.

(2) S.Francois, Een onvolledige of gebrekkige vergunningsaanvraag remediëren: mogelijkheden en beperkingen, TROS-101-2021, p.65

(3.1) RvVb, 1.4.2021, nr A/2021/0837, TROS-103-2021, p.256

(3.2) RvVb, 7.4.2022, nr.RvVb-A-2122-0631, TBO 2022, p. 76, met noot S.Egamberdiev, ibidem p.80 e.v.

(3.3) Defoort P-J, noot onder RvVb 12.1.2023,nr. RvVb/A/223/0421, Delia nv e.a., TROS - 108 - 2022, p. 353

(4.1) RvVb,,14.1.2020, nr RvVb-A-1920-0446

(4.2) zie uitgebreid commentaar Y.Smeets, De scheiding der machten in het Vlaams omgevingsrecht ..., TROS 105, 2022, p.23 e.v.

(5) Cass.16.6.2022, nr.C.21.0319.N, met noot PJ Defoort, TROS -107-2022, 277