hero
DRPP
Small but without limits

Ondernemingsrechtbank

Bevoegdheden

Sinds 01.11.2018 werd de Rechtbank van Koophandel omgevormd naar de Ondernemingsrechtbank.

De Ondernemingsrechtbank is bevoegd voor alle geschillen (tenzij ze onder de bijzondere bevoegdheid van een andere rechtbank vallen) tussen ondernemingen in de ruime zin van het woord, en waaronder tevens vrije beroepen, landbouwers, VZW’s en natuurlijke personen die een zelfstandige activiteit uitoefenen. Bestuurders of zaakvoerders van een vennootschap kunnen als onderneming worden aangemerkt indien zij een eigen organisatie heeft opgezet die bestaat uit een indeling van materiële, financiële of menselijke middelen met het oog op de uitoefening van een zelfstandige beroepsactiviteit .(1)

Er wordt hierop 1 uitzondering gemaakt. Wanneer het gaat om natuurlijke personen met een zelfstandige beroepsactiviteit, is de Ondernemingsrechtbank niet bevoegd voor geschillen over handelingen die kennelijk vreemd zijn aan de onderneming. Bij twijfel kan men wel steeds bij de ondernemingsrechtbank terecht.

Zelfs wanneer de eisende partij geen onderneming zou zijn, is de ondernemingsrechtbank nog steeds bevoegd voor vorderingen tegen een onderneming zoals hierboven reeds aangegeven.

Daarnaast zijn er nog een aantal bijzondere bevoegdheden zoals de geschillen over wisselbrieven en orderbriefjes, de geschillen over een vereniging met rechtspersoonlijkheid, stichting of vennootschap (met uitzondering van verenigingen ven mede-eigenaars) en geschillen die ontstaan zijn tussen vennoten met betrekking tot deze vennootschap, stichting of vereniging en de geschillen over intellectuele rechten.

De ondernemingsrechtbank is ook uitsluitend bevoegd voor vorderingen en geschillen rechtstreeks ontstaan uit een insolventieprocedure (faillissement en gerechtelijke reorganisatie).

Daarnaast is de Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank nu tevens bevoegd voor de vordering tot staking inzake intellectuele prestaties en maatregelen inzake de werking en continuïteit van een onderneming.

Samenstelling

Deze rechtbank bestaat steeds uit een voorzitter en 2 rechters in ondernemingszaken.

Voeren van een procedure

Inleiding

Een procedure wordt gestart door het inleiden van een vordering voor de rechtbank. De meest voorkomende manier is de dagvaarding, waarbij via een gerechtsdeurwaarder aan de tegenpartij een officieel document wordt overgemaakt.

Een advocaat zal meestal instaan voor de opmaak ervan. Die kosten moeten worden voorgeschoten door de partij. Daartoe behoren de kosten van de gerechtsdeurwaarder en de griffierechten ( soort belasting ). Ze maken dan deel uit van de gerechtskosten waarover de Rechter finaal zal beslissen wie deze moet dragen ( soms gedeeld, soms verschillende verhoudingen ).

Wanneer partijen het eens zijn om kosten van een deurwaarder te vermijden en beide bereid zijn hun geschil aan de Rechtbank voor te leggen, kan tevens een verzoek tot vrijwillige verschijning aan de rechtbank worden overgemaakt. Op die manier tevens de kosten van de dagvaarding vermeden worden. Zo’n verzoekschrift bestaat uit de weergave van de standpunten van de beide partijen.

Inleidende zitting en in staatstelling

Dit is de eerste zitting waarop de behandeling van de zaak aangevat wordt. De bedoeling van de Ondernemingsrechtbank is nog steeds om zaken die snel kunnen worden opgelost ook onmiddellijk op deze zitting te behandelen.

Artikel 735 Ger.W. voorziet in een aantal zaken die onmiddellijk op de inleidingszitting kunnen worden behandeld. Het is daarom van belang om de toepassing van dit artikel ook effectief in de dagvaarding te vermelden. Het gaat dan voornamelijk om zeer eenvoudige zaken. Eventueel kan de zaak op korte termijn worden uitgesteld voor verdere behandeling.

Veelal zal er echter een betwisting gevoerd worden door de tegenpartij waardoor de zaak al gauw bestempeld wordt als niet eenvoudig. In dergelijke gevallen wordt een conclusiekalender afgesproken waarbij alle partijen de mogelijkheid krijgen hun standpunt uiteen te zetten op papier.

Hierbij wordt tevens de pleitdatum bepaald waarop nadien de behandeling van de zaak zal volgen.

Een laatste mogelijkheid is deze waarop de verwerende partij niet verschijnt. In dat geval kan verstekvonnis gevraagd worden aan de rechter. De rechter zal dan zijn vonnis uitspreken zonder de tegenpartij te hebben gehoord.

Uitspraak

De uitspraak volgt in principe uiterlijk 1 maand na de behandeling, doch dit kan ook vroeger of later zijn, vooral afhankelijk van de complexiteit van het dossier.

De rechbank heeft ook de mogelijkheid om een tussenvonnis te vellen wanneer zij meent dat er nog een aantal onduidelijkheden zijn die het niet toelaten een definitieve beslissing te nemen. In dat geval zullen partijen nog verder standpunt moeten innemen.

Een vonnis moet steeds gemotiveerd zijn en ondertekend door alle rechters die aanwezig waren bij de behandeling van de zaak.

Uitvoerbaar bij voorraad

Conform artikel 1397, 2de lid Ger.W. is elk eindvonnis uitvoerbar bij voorraad, tenzij de wet hierop uitzonderingen voorziet of de rechter gemotiveerd anders zou beslissen.

Uitvoerbaarheid bij voorraad impliceert dat het vonnis kan worden uitgevoerd en de nakoming ervan kan worden afgedwongen via de gerechtsdeurwaarder, ongeacht of de veroordeelde partij hoger beroep instelt (opgelet, ingeval van verzet tegen een verstekvonnis zal er wel schorsing zijn van de uitvoering).

Gezien de mogelijkheid van hoger beroep en de mogelijkheid van hervorming van het vonnis zal de gedwongen uitvoering wel gebeuren op risico van de uitvoerende partij. Indien het vonnis zou hervormd worden, dan zal de uitvoerende partij aansprakelijk zijn voor de uitvoeringsdaden en desgevallend de daardoor veroorzaakte schade moeten vergoeden.

Enige voorzichtigheid is dus toch aan te raden.

Het is niet steeds een nadeel voor de partij die betaalt. Bij hoger beroep en bij afwijzing, worden er geen gerechtelijke intresten meer toegevoegd. Het zullen de intresten zijn op de rekening, die dan worden toegekend.

Betekening

Wanneer de rechtbank een einduitspraak gedaan heeft, dan moet tegenpartij dit naleven. Dit zal echter niet altijd vrijwillig gebeuren.

In dergelijke gevallen moet de uitgifte van het vonnis opgevraagd worden bij de rechtbank en overgemaakt worden aan de gerechtsdeurwaarder voor betekening ervan aan de tegenpartij.

In geval van dergelijke betekening heeft de tegenpartij nog een termijn van 1 maand om eventueel hoger beroep in te stellen tegen het vonnis. Opgelet, enkel de partij ontvangt dit. Het best is meteen een kopij hiervan over te maken aan uw advocaat.

Doet zij dit niet dan is het vonnis definitief en kan de uitvoering ervan met alle middelen worden nagestreefd. De meest voorkomende handelswijzen zijn de inbeslagname van roerende en onroerende goederen met het oog op eventuele verkoop ervan. Er kan ook worden overgegaan tot beslag bij een derde die aan uw schuldenaar moet betalen.

(1) HvC 18.3.2022, C.21.0006.F, ECLI:BE:CASS2022:CONC.20220318.1F.9; bevestigd door GwH 16.3.2023, NjW, nr 488, 25.10.2023, p. 698