hero
DRPP
Small but without limits

Procedures Raad van State

raad20van20state_zXrvOdS_P6lpSRI.jpg
( gebouw Raad van State, Brussel ).

1. Het voeren van een procedure voor de Raad van State is zeer delicaat in die zin dat er vele regels zijn die functioneren als ‘hakbijl’. Indien niet tijdig (in de regel 60 dagen) wordt gereageerd tegen een administratieve beslissing is het mogelijk dat deze later niet meer in vraag kan worden gesteld. Wanneer U getroffen wordt door zo’n beslissing dient dit dus zo snel mogelijk te worden nagegaan. U moet wel een persoonlijk belang hebben. Weliswaar mag deze vereiste niet op buitensporig restrictieve of formalistische wijze worden toegepast (1.1)

2. Eens de procedure gestart – en waarvoor de tussenkomst van een advocaat strikt gezien niet nodig is, hoewel het aangewezen is, minstens voor advies – dient de procedure nauwlettend gevolgd te worden, op straffe van een beslissing die vaststelt dat U geacht wordt de procedure te hebben gestopt (zelfs indien het absoluut niet Uw bedoeling was). Een hervatting kan niet gebeuren. Op die manier loopt men dan ook het risico dat men zijn rechten verliest.

3. Ook is het instellen van het beroep onderhevig aan enkele voorwaarden. Zo moet worden nagegaan of het effectief over een ‘administratieve rechtshandeling’ gaat, of de persoon ‘belang’ heeft bij de vordering, of er geen ‘georganiseerd administratief beroep’ bestaat, …

4. De beroepsmogelijkheden dienen in de beslissing te worden vermeld. Indien dit niet het geval is dan begint de beroepstermijn na de kennisgeving te lopen. Indien de overheid in gebreke blijft een beslissing te nemen, beschikt men over een maximum termijn van 3 jaar. Geen beslissing is dus soms ook wel een beslissing.

5. Voor de Raad van State kunnen verscheidene procedures worden gevoerd: een vordering tot vernietiging, een vordering tot schorsing, een vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid, of een cassatieberoep.

6. Een vordering tot nietigverklaring strekt ertoe de betwiste beslissing te doen vernietigen, terwijl de vordering tot schorsing beoogt dat, in afwachting van de beoordeling van de nietigheid, de beslissing niet kan worden uitgevoerd. Een beroep tot nietigverklaring heeft namelijk geen schorsende werking zodat de bestreden beslissing blijft gelden. Vroeger werd geoordeeld dat geen nieuwe middelen mochten worden ingeroepen, doch thans heeft de Raad van State geoordeeld dat geen algemene rechtsregel voorschrijft dat de Raad bij beroepen tot nietigverklaring enkel kennis genomen kan worden van grieven die in de procedure werden opgeworpen (1.2).

7. In spoedeisende gevallen kan men gebruik maken van de procedure tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijk. Op deze procedure wordt beroep gedaan indien zelf een vordering tot schorsing niet snel genoeg zou kunnen ingrijpen.

8. Verder treedt de Raad van State op als cassatierechter voor beroepen tegen de uitspraken van de lagere administratieve rechtscolleges (vb. Raad voor Vergunningsbetwistingen).

9. Enkele jaren geleden (2014) kreeg de Raad van State de bevoegdheid om ook een schadevergoeding toe te kennen in geval van vernietiging van een administratieve beslissing die schade heeft veroorzaakt, maar enkel tav administratieve overheden. Hier volstaat het aantonen van een onwettigheid ( dus niet het bestaan van een fout zoals bij de gewone rechter). Forfaitaire schadevergoeding kan worden toegekend en wordt in de praktijk het meest toegekend ( 10 %). Eens gekozen voor de Raad van State kan niet meer veranderd worden. (2)

Intussen heeft zich een rechtspraak ontwikkeld bij de Raad van State waarbij gesteld werd dat zelf bij verliezen van belang in de loop van de procedure ( vb. de tegenpartij heeft een tegemoetkomende maatregel genomen ), of zelfs bij toepassing van de "versnelde hakbijlprocedure"( door niet vragen voor voortzetting van de procedure na negatief advies auditeur ) nog steeds schadevergoeding kan gevraagd worden. (3).

Tevens wordt aangenomen dat van derden die geen partij waren in de procedure voor de Raad van State niet kan verwacht worden dat ze bewarende maatregelen moesten genomen worden voor de burgerlijke rechtbank om hun recht op schadevergoeding te vrijwaring (4).

(1.1) Grondw.Hof, 9.7.2020, RW 2020-21, pag. 666

(1.2) RvS 12.6.2018, nr. 241.601, Baert; RvS 16.1.2018, nr. 240.431, Cannoot.

(2) Voor reeks van voorbeelden, zie: C.De Koninck, Schadevergoedingscontentieux inzake overheidsopdrachten, NjW nr 436, 10.2?2021, pag

(3) RvS (AV) 21.6.2018, nr 241.865, Lenglez; RvS (AV) 14.12.2018, nr 243.249, Pirom; RvS 22.3.2019, nr 244.015, Moors ; E.Mees; De ontwikkeling van het schadevergoedingscontentieux bij de Raad van State, Tijdschrift vr aannemingsrecht, 229

(4) Grw.Hof 11.2.2021, RW 2020-21, nr 32, 10.4.2021, 1260