hero
DRPP
Small but without limits

Fiscaal recht

( Alva en de tiende penning )

1. Het fiscaal recht omvat niet enkel de personen- en vennootschapsbelasting, maar ook de erfrechtbelasting, schenkbelasting, onroerende voorheffing, belasting op leegstand, BTW, …Na aangifte volgt een aanslagbiljet. Het is mogelijk dat dit door de fiscus als onvoldoende wordt aanzien, waarop een wijziging van aangifte kan volgen. De uitgaven, bestedingen, beleggingen, investeringen en toename van vermogen, vastgesteld tijdens tijdens een belastbaar tijdperk wordt behoudens tegenbewijs vermoed uit de belastbare inkomsten door de belastingsplichtigete zijn verkregen ( art. 341 WIB 92). De belastingsplichtige moet het tegenbewijs leveren dat die hogere gegoedheid voortkomt uit andere inkomsten die aanleiding geven tot inkomstenbelasting of uit een ander tijdperk (0.0.1).

2. Verliezen kunnen in de regel pas aangenomen worden wanneer ze definitief vaststaan. Kwijtschelding van de schuld onder voorbehoud van terugkeer tot beter fortuin van de schuldenaar, vormt vanaf de kwijtschelding een zeker en vaststaand verlies en is als beroepskosten aftrekbaar (0.0.2)

Aftrek van kosten blijft onderworpen aan de voorwaarden van art. 49 WIB, ze moeten noodzakelijk geweest zijn om inkomsten te verwerven. Kosten voor een onroerend goed toebehorend aan een vennootschap, en zeker wanneer de hoofdactiviteit van die vennootschap niet de uitbating van onroerende goederen is, zijn niet zomaar aftrekbaar, als niet aangetoond is dat het onroerend goed werd aangekocht om inkomsten te verwerven ( werd gebruikt door de bestuurders die een beperkte huur betaalden )( 0.0.3)

3. Sinds enkele jaren is er tevens de anti-misbruikbepaling ( art. 344 W.I.B.), waardoor de fiscus constructies opgezet om vooral minder belastingen te betalen aangevochten kunnen worden. Opgelet niet elke constructie wordt aangevochten; de contractuele vrijheid blijft, maar geval per geval wordt bekeken. (vb.  ; overdracht apotheek in 2 fasen, eerst via huur en nadien overdracht (0.1). Vaak komt dit voor bij toepassing van abnormale en goedgunstige voordelen ( waarbij een tegenprestatie ontbreekt of voordelen bekomen die enkel op basis van fiscale oogmerken kunnen worden verklaard ) doch dit laat de keuze van de belastingsplchtige voor de minst belaste weg overlet (0.2.1).

Met de tijd wordt dit strenger behandeld. Op een parlementaire vraag had de minister nog in 2012 gesteld dat deze bepaling niet ingeroepen kan worden tav een belastingplichtige die niet betrokken was in de geviseerde rechtshandelingen terwijl volgens sommige uitspraken dit niet meer vereist zou zijn (0.2.2)

3. Inzake BTW worden vaak intracommunautaire verwervingen kritisch bekeken ( vaak onder impuls van Eurofisc ) om na te gaan of er geen sprake is van fiscaal misbruik bij operaties die tot gevolg hebben dat geen BTW betaald worden  (vb. aanschaf via een financiële leasing via een vennootschap van het ene land met zogenaamde bestemming voor een ander land, met als resultaat geen BTW (0.3).

4. Praktisch verloop :

  • Onderzoeken gebeuren ter plaatse en de controleur zal de boekhouding vragen of bewijsstukken. Op grond van art.319 WIB en art. 63 BTW wetb. kan de administratie de vrije toegang eisen tot particuliere woningen of bewoonde lokalen waar werkzaamheden ( of vermoedelijk ) worden verricht. De toestemming tot toegang kan gevraagd worden aan de politierechter. De administratie moet wel aanduiden welke de gegevens of vermoedens hiertoe aanleiding geven. Na toetsing met het recht op privéleven ( art. 8 EVRM en art. 22 GW) en de onschendbaarheid van de woning ( art. 15 GW) heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat de machtiging van de Politierechter moet gemotiveerd zijn van de op het spel staande belangen en de redenen waarom huisvisitatie vereist is.
  • Voor inkomstenbelastingen zal de fiscus, bij betwisting, vaak beginnen met het stellen van vragen. Deze moeten beantwoord worden binnen de maand, en dit is een belangrijke termijn. Indien deze uit het oog wordt verloren, of er worden bepaalde vragen niet beantwoord, dan verschaft dit aan de fiscus de mogelijkheid om over te gaan tot ambtshalve fiscale aanslag, op grond van cijfers die de fiscus vermoedt.Deze kunnen soms overdreven hoog zijn, en moeten dan ook betwist worden. Door de ambtshalve aanslag, wordt de bewijslast echter omgekeerd en dan moet de belastingplichtige bewijzen. Dit is niet eenvoudig en brengt deze in een oncomfortabele positie. Er is niet alleen het thema van wie de bewijslast draagt, maar ook wat er gebeurt met onrechtmatig verkregen bewijzen. Deze worden niet automatisch geweerd, maar pas wanneer de bewijzen verkregen zijn op een wijze dat het gebruik onder alle omstandigheden als ontoelaatbaar wordt geacht, of het recht op een eerlijk proces in het gedrang brengt.(0.3.1)
  • Wanneer er een gewone aanslag volgt, na tijdig antwoord, en de aanslag lijkt U overdreven, heeft U niets te verliezen om bezwaar in te dienen tegen deze aanslag. De werkwijze staat genoteerd op Uw aanslagbiljet. De belastingplichtige moet dan niet bewijzen, maar het is aangeraden dat U dit doet. Wanneer de controleur vaststelt dat Uw argumentatie niet willekeurig is, is het mogelijk dat hij dan contact opneemt met het oog op een minnelijke regeling. Naast de regels van bewijslast, kan er ook sprake zijn of geen sprake is van een onrechtmatig verkregen bewijs. Bij het starten van de procedure voor 1 van de 5 fiscale kamers van de specifieke rechtbanken van 1ste aanleg, is het voorwerp van  het geschil niet de beslissing van de directeur, maar wel de oorspronkelijke aanslag, op straffe van niet ontvankelijkheid (0.3.2)
  • Soms komt er een bericht van wijziging, waarin de fiscus dan vraagt om te reageren binnen de maand. Doet U dit niet, dan kan een ambtshalve aanslag volgen, waarbij de bewijslast op uw schouders terecht komt. Goed dat U waakt voor een bewijs van tijdig antwoord. Heeft U dit dan kan een ambtshalve aanslag vernietigd worden.(0.4)
  • Het kan ook zijn dat de fiscus tevens een subsidiaire aanslag voorziet, die niet hoger mag zijn dan de oorspronkelijke aanslag. (0.5). Dit is mogelijk wanneer tegen een beslissing van een bevoed personeelslid een vordering in rechte werd ingesteld, en deze beslissing vernietigd werd, en er binnen de 6 maanden na die beslissing die subsidiaire aanslag gevestigd wordt. Wanneer er ( rechtsgeldig) hoger beroep is ingesteld wanneer na 6 maanden hoger beroep was ingesteld zonder beslissing van de bevoegde ambtenaar kan dan geen subsidiaire aanslag meer volgen (06). Een onregelmatigheid die geleid heeft tot nietigheid, hoeft niet te worden hersteld in het betrokken document, herstel kan gebeuren bij conclusies voor de rechtbank (07)
  • Wanneer het bezwaarschrift niets heeft uitgehaald, komt dan de fase van het gerecht. Deze zaken worden dan behandeld door de fiscale kamer van de Rechtbank van elke provincie. Juridische beginselen spelen hier natuurlijk een grotere rol en ook regels van de procedure. Belastingen zijn van openbare orde. Bijgevolg dient de rechter, zowel in feite als in rechte te beslissen over het bestaan van de belastingschuld wanneer hij daartoe wordt uitgenodigd door de vorderingen der partijen. (0.8) Bij fiscale constructies wordt nagegaan of er geen sprake is van belastingmisbruik ( vb. bij intracommunautaire verwervingen waarbij getoetst worden op basis van Europese richtlijnen (09). De belastingen is een bestuurshandeling waarop de wet van 29.7/1991 op uitdrukkelijke motivering van toepassing is, zodat een aanslag afwijkend op de aangifte moet worden gemotiveerd (010)
  • Beide mogelijkheden zijn onderworpen aan strikte termijnen. Zo heeft U, bijvoorbeeld inzake personenbelastingen, na ontvangst van Uw aanslagbiljet zes maanden de tijd om een bezwaarschrift in te dienen bij de fiscus zelf. Na de beslissing van de fiscus heeft U dan weer drie maanden de tijd om een verzoekschrift neer te leggen bij de bevoegde rechtbank.

5. Als advocaat kan men in elke fase tussenkomen. In de eerste fase misschien door advies, of het opmaken van advies. In de gerechtelijke fase beter volledig. De administratie kan gehouden worden mee te werken om bewijzen te leveren die ze onder haar bezit heeft (0.11)

Intussen wordt wel de betaling van de belasting gevraagd, hoewel verzocht kan worden enkel het niet betwist gedeelte te betalen. Opgelet, indien men zijn gelijk niet haalt moeten er wel ruime intresten betaald worden.

  1. Een veel voorkomend discussiepunt betreft de vraag of bepaalde uitgaven aftrekbaar zijn of niet ( nog scherper bij werking met een vennootschap ).Bij vennootschappen met 1 aandeelhouder zal wel worden nagegaan in hoofdzaak de bedrijfsleider of hoofdzakelijk de vennootschap ten goede komen (1.01); de intentie om met behulp van de kosten inkomsten te behouden of te verkrijgen is voldoende, en in welke mate deze daartoe hebben bijgedragen is niet relevant (1.02)
  2. ook discussies over "voordelen in natura ". Daar kunnen rechtbanken wel baanbrekend werk verrichten. Het zijn per ambtsgebied meestal dezelfde kamers en hun zienswijze is zeer nuttig te kennen. (vb. recente uitspraak HvB A'pen 28.5.2019 (1.03) die instemt dat voordelen van alle aard zoveel mogelijk moeten overeenstemmen de hun werkelijke waarde, gezien bij KB een reeks van forfaitaire tarieven voorzien zijn ); 
  3. of verkregen abnormale en goedgunstige voordelen verkregen van een onderneming waarvan zich rechtstreeks of onrechtstreeks een band van afhankelijkheid bestaat, mag niet worden gecompenseerd met het verlies van het belastbaar tijdperk, zodat het belastbaar resultaat minstens gelijk is aan dit voordeel (1.04); of wanneer een onroerend goed gekocht wordt in naakte eigendom door fysische personen, en het vruchtgebruik door een vennootschap, dan kan de termijn van vruchtgebruik verlengd worden zonder dat dit aanleiding geeft tot registratiebelasting (1.05)
  4. of Gw.Hof 26.9.2019, NJW 2020, nr 418, pag.213 dat het art. 219 WIB ongrondwettelijk verklaart aangaande de termijn ( belasting op de vennootschap als geheime commissielonen niet meer wanneer de fiscus de bevoordeelde geïdenticeerd geweest is of had kunnen zijn binnen de aanslagtermijn van 3 jaar ) (2.01)
  5. of een bijkomende aanslag op basis van "tekenen en indiciën"; dit gebeurt meestal in functie van verrichte uitgaven; de fiscus vraagt om verantwoording; soms gaat deze daarin zeer ver, voor sommige Rechtbanken moet de belastingplichtige het bestaan van spaargelden aantonen maar niet bewijzen" dat deze fondsen daadwerkelijk hebben gediend" ( Hof Gent 9.9.2003, TF 2004, nr 266, 737; Antwerpen 17.5.2016, Fisc. 2016, nr 1480, 12); of inkomstenbelastingen op gelden die verduisterd werden ( doch waarbij de terugbetaalde sommen fiscaal aftrekbaar zijn) (2.1); het vinden van een buitenlandse rekening met gelden volstaat niet als tekenen en indiciën, er dient aangetoond worden dat het kapitaal in bewuste jaar is toegenomen (2.2)
  6. of het zogenaamd "attractiebeginsel"; nu nog poogt de fiscale administratie bvb. de afkoopwaarde van een intern pensioen uitgereikt aan een begunstigde die nog de functie van bestuurder uitoefent te belasten als bezoldiging ( ondanks de termen van artt. 20,5° en 32 bis WIB '64 en arrest HvB Gent 22.11.2000 ( geciteerd in noot Ch.Hendrickx, TFR 579, april 2020,pg.24); de fiscus zal niet snel afwijkende constructies aanvaarden ( zoals het verhuren van cliënteel toch niet aannemen als roerend inkomen versus bedrijfsinkomsten hetzij als stopzettingsmeerwaarde - ten gunste van de belastingplichtig beoordeeld (2.3))
  7. onlogische toestanden blijven nog steeds gehandhaafd (zoals het feit dat de meerwaarde bij verkoop van een bedrijfsgrond niet belastbaar is als zelfstandige ( werkend met vereenvoudigde boekhouding ) maar wel als deze persoon werkt met een vennootschap ( dubbele boekhouding ) (2.4)
  8. Een vraag tot ambtshalve ontheffing is een vorm van beroep; de omstandigheid dat de aangifte niet ingevuld was en enkel stukken werden toegevoegd, belet niet dat de fiscus hiermee rekening dient te houden (2.5)
  9. daarnaast zijn er ook de lokale belastingen, die soms afwijkend zijn, maar wat dan steeds meer getoetst wordt aan de gelijkheidsregels (vb. bij bezwaar wordt voor de termijn rekening gehouden met de datum van verzending, terwijl bij lokale de datum van ontvangst geldt ---) prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof )(2.6) Belastingen wegens leegstand moeten gehaald worden bij de eigenaar, zelfs wanneer de eigendomsoverdracht nog niet heeft plaatsgevonden via notariële akte en dus ook niet overgeschreven bij de hypotheekbewaarder. (2.7)
  10. wettelijke criteria worden door rechtspraak gepreciseerd: vb. inzake BTW onderscheid tussen i) nieuwbouw: indien de uitgevoerde werken  niet steunen op wezenlijke elementen van de structuur en het gebouw heropgebouwd wordt na afbraak en ii) verbouwing : wanneer de werken steunen op dragende muren, ihb buitenmuren. (2.8)
  11. Regelmatig onderwerpt de fiscus  verdoken meerwinsten aan een aanslag geheime commissielonen, maar ook aan de vennootschapsbelasting via toevoeging ervan aan de verworpen uitgaven; dit wordt door een vrijwel unanieme rechtspraak verworpen (2.9)
  12. Inzake erfrecht genieten familiale vennootschappen een gunsttarief; het feit dat zij gebouwen of terreinen hebben die niet bijdragen aan het maatschappelijk doel, is niet relevant (2.10)

6. Kwijtschelding of vermindering van fiscale boeten of belastingsverhogingen kunnen vanaf 1.1.2019 gevraagd worden aan de cel administratieve sancties ( CAS) (bij de regionale belastingen bij de leidende ambtenaar van de fiscale administratie - art. 3.18.0.0.16 Vl.Cod.fisc.).

Hierop zal een rechter nog toezicht kunnen uitoefenen en de evenredigheidstoets kunnen uitoefenen. (3) Het Grondwettelijk Hof heeft beslist van het niet kunnen toekennen van uitstel bij administratieve boetes het grondwetteljk gelijkheidsbeginsel schendt (3.1). De rechter kan toetsen op de wettelijkheid en algemene rechtbeginselen, maar beoordeelt niet naar de opportuniteit (3.2).

Inkomstenbelastingen kunnen maar ingevorderd worden voor het niet betwist gedeelte ( betwisting door bezwaar ), aldus op basis van het aangegeven bedrag ( of bij ambtshalve aanslag het bedrag van de vorige aanslag ) ( art. 410 WIB ). Belastingen waarop de Vlaamse Codex van toepassing is, kunnen voor hun volledigheid gedwongen ingevorderd worden. (3.3)

7. Bij vermoedens van fraude zal de fiscus vaak een verlenging van de termijn (verjaringstermijn van 3 jaar) met 4 jaar verzoeken, doch moet dan wel aangeven welke concrete aanwijzingen van fraude voorhanden zijn.

8. Het kantoor kan ook advies verlenen over bepaalde structuren (bijvoorbeeld inzake familiale erfopvolging), wat wel of niet kan bij controles, aanslagen van ambtswege, regularisaties, …

Alles wordt steeds strenger, en vaak o.i.v. Europa. Maar Europees recht brengt ook bescherming. Doordat boeten een repressiek karakter hebben, en gezien art. 6 EVRM, werd geoordeeld dat ook in fiscaal recht uitstel moet kunnen bekomen worden voor een fiscale boete. Eerst werd dit erkend voor BTW (4.1). Nadien voor regionale belastingen als kijk-en luistergeld, en wordt aangenomen dat dit voor alle belastingen, minstens kan worden ingeroepen en mogelijkheid biedt om bij afwijzing dit voor hogere instanties te doen gelden.(4.2)

Soms kan een advies niet eenduidig zijn, de rechtspraak kan verdeeld zijn. In fiscale zaken kunnen dan “rulings” gevraagd worden. Een probleem wordt op voorhand aan de fiscus voorgelegd, zodat men zekerheid verwerft over de uitslag. Dit wordt steeds meer gedaan. Voorkomen is beter dan genezen.

In eerste instantie zal er steeds getracht worden om de risico’s optimaal in te schatten. Mocht er alsnog een geschil met de fiscus ontstaan, dan zal er eerst getracht worden om tot een akkoord te komen. Dit is namelijk de snelste manier om een oplossing te bekomen.

  1. (0.0.1) Cass. 14.10.2021, TFR 620- april 2022, p 412
  2. (0.0.2) Cass. 16.12.2022, RW 2022-23, nr 25, p. 995
  3. (0.0.3) HvB Gent, 23.5.2023, TFR 2023, p. 741
  4. (0.1) Gent,6.11.2018,RABG 2019, pag. 521
  5. (0.2.1) Gent, 22.12.2020, T.F.R. 601, mei 2021, pag. 500
  6. (0.2.2) Denis-Emmanuel Philippe, Abus fiscal, TFR 2023, nr 62, p. 695 ( met bespreking arrest HvB dd 6.9.2022
  7. (0.3) Gent, 29.10.2019, T.F.R. 583, juni 2020, pag. 492 met noot
  8. (0.3.1) Cass.11.6.2020, TFR 592, december 2020, p.1095
  9. (0.3.2) Cass. 11.5.2018, F.16.139.F zie htpps://juportal.be
  10. (0.4) Cass.11.6.2020, RABG 2020/18, pag.1528
  11. (0.5) Cass.23.1.2020, RABG 2020/18, pag. 1530
  12. (0.6) HvC, 25.9.2020, RW 2020-21, nr.31, pg. 1229
  13. (0.7) HvC, 1.9.2021, TFR juni 2022,p.551
  14. (0.8) Gent 29.10.2019, TFR 583, juni2020, p.492; zie voor ruime uitleg: H.De Coninck, Aanslag- en onderzoekstermijnen in de inkomstenbelastingen gewikt en gewogen, TFR, 612, dec.2021, p.1021
  15. (0.9) Gent 5.5.2020, TFR 601, mei 2021, p. 436 ( mbt registratiebelasting )
  16. (0.10) F.Mortier, Openbaarheid van bestuur voor de (fiscale) feitenrechter: een uitgebreid grondrecht, RABG 2021/7, p. 579
  17. (1.01) Cass. 29.1.2021,T.F.R. 608-okt.2021, p.872
  18. (1.02) Cass. 31.3.2023, F.22.0108.N, zie https://juportal.be
  19. (1.03) Fiscoloog, 7.8.2019, 1619, pg.1 ; ook RABG 2019-18, pag 1589, noot Pieterjan Smeyers er aan herinnerend dat deze regel ( art.18 KB/WIB ) niet mag aangewend worden om het bestaan van een voordeel in natura vast te stellen ( eerder dan enkel de waardering ervan ) wat in strijd zou zijn met het wettigheidsbeginsen (art.170 §1 en 172,lid 2 GW); " de wetgever heeft aan de Koning immers de bevoegdheid gegeven "in de gevallen die hij bepaalt" regels vast te stellen "om die voordelen op een vast bedrag te ramen" (art. 36,§2 WIB 92)
  20. (1.04) Gent, 15.9.2020, TFR 607, okt.2021, p.800
  21. (1.05) HvB Gent, 30.11.2021, RGAB 2022/17, p.1235
  22. (2.01) GwH 26.9.2019, T.F.R. 581, mi 2020, pg. 393
  23. (2.1) Cass.22.2.2019, RABG,2019/18,pg 1632
  24. (2.2) HvB Antwerpen 30.3.2021, RABG 2021/17,p.1592
  25. (2.3) uitspraak Luik en Gent T.F.R. 593, januari 2021, pg. 25 e.v.
  26. (2.4) Grondw.H. 28.5.2020, TFR, 591, dec.2020, pag. 1034
  27. (2.5) HvB Antwerpen, 31.3.2020, TFR 594, jan.2021, pag.108
  28. (2.6) Cass.19.3.2020, RABG 2020/18, pag. 1534
  29. (2.7) Cass.14.5.2020, RW 2020-21, nr 25, pag. 982  ( het gaat erom dat de fiscus geen "derde" is bij onroerende publiciteit ).
  30. (2.8) Cass. 25.6.2020, RW 2020-21, nr 31, pg. 1230; TFR 592, dec. 2020, p.1103
  31. (2.9) HvB A'pen, 24.5.2022, TFR 627, okt. 2022, p.804 en noot Pieterjan Smeyers ibidem p.627 
  32. (2.10) GWH, 23.3.2023, TFR 2023, p.757
  33. (3) met evolutie van objectieve maatstaven naar meer subjectieve persoonlijke ( zie opsomming Rozie, De matiging van punitief fiscaal administratieve sancties: een verworven  recht met schimmige uitkomst, TFR, nr 584, juni 2020, pag 573
  34. (3.1) GwH 20.2.2020, TFR 584, juni 2020, pag. 570
  35. (3.2) o.a.Cass. 18.4.2013.F.11.0142.F; om te beoordelen, moet het deel uitmaken van ee bezwaar (Rb.Br.30.9.2019,T.F.R., juni 2021, 649)
  36. (3.3) Cass. 9.5.2022, RABG 2022/17, 1292
  37. (3.3) Grdw.Hof 20.2.2020, (nr 32/2020)
  38. (3.4) Luik,18.12.2020, en noot Bart Coopman, TFR 609, nov.2021, p.899 e.v.

Zie ook: