hero
DRPP
Small but without limits

Strafrecht

(Mélina Thomas, Corday - die Marat doodde in zijn bad - tijdens haar ondervraging )

-Verhoor door de politie- huiszoeking-Observatie- ontsleutelen GSM:

1. Het begint reeds met bijstand aan getuigen/verdachten vóór en tijdens het eerste verhoor door de politie of de onderzoeksrechter zoals het zich in onze strafprocedure heeft opgedrongen na het Salduz arrest van 2008 van het EHRM. De vraag tot bijstand van een  advocaat gesteld worden vanaf het ogenblik dat de inbreuk waarvoor U vervolgd wordt tot enige gevangenisstraf zou kunnen leiden. Indien U van uw vrijheid beroofd bent, waarbij dan het verhoor binnen de 2 uur na de aanhouding moet plaats vinden, kan U voor het verhoor overleg hebben met de advocaat die U wenst. Het overleg ook telefonisch plaats vinden gedurende 30 minuten. Kan zich daartoe beperken wanneer ( in geval van aanhouding ) het verhoor audio-visueel kan worden opgenomen ( art.2bis,§3 wel vooorl.hechtenis).

Dit arrest en opvolgende arresten van het Europees Hof  leidde tot de totstandkoming van het art.47bis,§6,6 Sv. en de rol van de advocaat om toezicht te houden voor een correct verloop van de ondervraging en het laten acteren van vermeende schendingen van het pressieverbod, het zwijgrecht of de regelmatigheid van verhoor.( het adviseren tijdens verhoor wordt nog steeds niet toegelaten en er is slechts 1 maal mogelijkheid voor supplementair overleg ). Hetzelfde art.47bis,§6,9 voorziet dat verklaringen afgelegd in strijd met de Salduz-regels niet als bewijs à charge kunnen worden gebruikt. De memorie van toelichting van de wet geeft weer dat de advocaten ook bewijzen a décharge kan aanreiken (1.a ) en auteurs zijn van oordeel dat ze actief tijdens verhoor moeten kunnen tussenkomen.

Sinds het Ibrahim arrest van 13.9.2016 (1.b) leidt de afwezigheid van de advocaat tijdens het verhoor niet automatisch tot de uitsluiting van de verklaring als bewijs ( een reeks van criteria wordt hiervoor aangebracht 1.c ) ). Van zodra er dwingende redenen in een concreet geval aanwezig zijn en het recht op eerlijk proces niet in gevaar komt.

In het arrest Beuze van 9.11.2018  ( 1.d.1 ) had de verdachte geen bijstand van een advocaat, legde tegenstrijdige verklaringen af en gaf toe op de plaats van het misdrijf te zijn, oordeelde ook dan geen schending van het recht op een eerlijk proces ( art. 6 EVRM). De beïnvloedbaarheid van de verdachte, de druk door de verbalisanten, de overige bewijzen. De criteria worden effectief doorlopen (1.d.2). Het feit dat aan de verdachte medegedeeld was dat deze het verhoor ten alle tijde kon stoppen, kan de afwezigheid van de advocaat niet billijken (1.d.3)

Het Belgisch Hof van Cassatie van 31.10.2017 ( 1.e.1 ) oordeelt eveneens dat de omstandigheden in geval van afwezigheid van een advocaat bij incriminerende verklaringen in concreto moet worden nagegaan (vb. er werd hem/haar uitdrukkelijk gewezen op het zwijgrecht, ook nadien niet gesteld werd onder druk te zijn gezet geweest, etc). Hetzelfde Hof oordeelt dat de strenge vereisten evenmin van toepassing zijn bij administratieve onderzoekingen met vragen over toepassing van een bepaalde reglementering (1.e.2)

Hoewel er dus een soort verstrenging vast te stellen is, blijft het vaste rechtspraak van het EHRM dat enkel wanneer de strafvordering vooral steunt op een incriminerende verklaring ( afgelegd zonder bijstand van een advocaat ) of dat die verklaring aan de basis ligt van het strafrechterlijk onderzoek, dat dan de verklaring nietig dient verklaard te worden, of de strafvordering als onontvankelijk dient te worden afgewezen. (1.f ) .

Gezien de verstrengende tendens zal het zaak zijn voor de betrokken advocaat van vrij snel alle mogelijke anomalieën op te werpen vooral tav clienten die zich in een zwakke positie bevinden, en soms gemakkelijk geneigd kunnen zijn zich zelf te beschuldigen om bevrijd te zijn van de druk die ze moeten ondergaan.

Dit geldt ook wanneer U effectief benadeeld bent, maar geen partij ( niet in verdenking gesteld ) of wanneer er enkel sprake is van een opsporingsonderzoek waarbij vragen tot onderzoeken aan de procureur door deze niet moet beantwoord worden of afhankelijk is van goodwill. Zelfs indien het Grondwettelijk Hof (1.g) nog geoordeeld heeft dat hierdoor geen ongelijkheid ontstaat, is de meeste rechtsleer (1.h) het eens dat zeker gezien de enorme uitbreiding van de onderzoeksmogelijkheden van de procureur, dit niet uit te leggen valt. Theoretisch moet de procureur een objectief onderzoek voeren ( en dus ook bewijzen à décharge ) maar in de praktijk gebeurt dit niet. Zeer zelden kunnen nog onderzoeksdaden gevraagd worden op de zitting, maar veel meer wanneer U als partij of uw advocaat deze verzoeken heeft aangevraagd.

In het strafrechtelijk traject wordt een persoon als verdachte beschouwd zodra hij in beeld komt in het kader van strafbare feiten, ook wanneer hij enkel om "inlichtingen" verhoord wordt. Bijstand van een advocaat kan dus ook vereist zijn om geen schending te hebben van art. 6 EVRM (1.i). Wanneer een beklaagde aanvoert dat voor hem belstende verklaringen, afgelegd door een andere beklaagde zonder de bijstand van een raadsman, uit de debatten moet worden geweerd, dient de rechter na te gaan of de miskenning van het recht op de bijstand van een advocaat niet ertoe heeft geleid dat die andere beklaagde zijn belastende verklaringen heeft afgelegd onder ongeoorloofde druk waardoor de betrouwbaarheid ervan is aangetast. (1.j)

2. Niet alleen voor wie verdacht wordt, maar ook voor elke persoon die verhoord wordt, informeert de politie voorafgaandelijk en op beknopte wijze de feiten mee waarover U verhoord wordt.

U kunt ook vragen dat zowel de vragen als de antwoorden in de gebruikte bewoordingen wordt genoteerd.

Er kan gebruik maken van de documenten die men bezit ( maar dan bij zich moet hebben), en kan vragen dat deze gevoegd worden bij het onderzoek ( best dan een kopij nemen).

Ook kan een advocaat nu ook betrokken worden bij confrontatie (verhoor van 2 of meer personen wier verklaring onderling geconfronteerd wordt ).

Indien de politie Uw verzoek tot bijstand van een advocaat weigert kan dit later in Uw voordeel ingeroepen worden ( zelfs nietigheid van de verklaringen ).

Sommige teksten van verklaringen zijn voorgedrukt  alsof de vraag gesteld werd, terwijl dit in werkelijkheid niet plaatsvond. Wijs hier dan op.

Dit wordt in de regel rechtgezet.

In de slechtste veronderstelling als men uw verklaring niet wil opnemen, is het dan beter om Uw  verklaring niet te ondertekenen.

3. Zonder huiszoekingsbevel of toestemming van de bewoners, kan de politie in de woning niet binnendringen. Een uitzondering wanneer uit die plaats een oproep komt, of in geval van ernstig en nakend gevaar voor rampen, of wanneer het leven of de lichamelijke integriteit van personen ernstig wordt bedreigd. Volgens het KI Gent wordt die bevoegdheid ruim geïnterpreteerd ( het volstaat dat er sprake is van omstandigheden die als een verzoek tot hulp kunnen worden geïnterpreteerd of laten vermoeden dat een tussenkomst vereist is ) (2.1). Bij drugsdelicten mag de bevoegde opsporingsambtenaar een huiszoeking uitvoeren in een woning, zo hij voorafgaandelijk beschikt over ernstige en objectieve aanwijzingen dat die woning wordt gebruikt voor het bewaren van drugs, dus ook in het geval van gewoon bezit van drugs(2.2).

Bij vaststelling van een misdrijf bij heterdaad (( dit is een misdrijf dat wordt ontdekt terwijl het wordt gepleegd of kort daarna ( niet een vaststelling a posteriori ) (2.3)) kunnen procureurs en officieren van gerechtelijke politie zelf overgaan tot huiszoeking.

Art.88 quater § 3 Sv. bestraft diegene die weigert de code te bezorgen van een GSM of ander IT toestel  ( " vermoedt kennis te hebben van het informaticasysteem dat het voorwerp maakt van zoeking, en weigert om gevolg te geven aan een bevel om inlichtingen te verstrekken").  zie Ongrendelplicht van smartphones

Observatie in een woning met foto-apparaten kan de politie maar doen voor zover er een machtiging is van de onderzoeksrechter. (3)

Aanhouding en voorlopige hechtenis:

4.  Indien er zware feiten gebeurd zijn, zult U voorgeleid worden voor de onderzoeksrechter.

Zonder tussenkomst van een rechter kunt U maar voor maximum 48 u ( vroeger zelfs 24 u ) aangehouden worden.

De onderzoeksrechter zal alle omstandigheden overlopen. Zeker wanneer er nog leemten zijn in het onderzoek, en/of een risico van herhaling, of weerklank in de pers, zal de aanhouding volgen.

U verschijnt dan na 5 dagen voor de Correctionele Raadkamer. Zelden zijn de vrijlatingen op dat ogenblik. Dan volgen om de maand verschijnen voor de Raadkamer ( behoudens bij zeer zware misdrijven, dan om de 3 maand ).

Hoger beroep kan gebeuren voor de Kamer van Inbeschuldigingstelling.

In de fase van voorlopige hechtenis, zal Uw aanhouding, waarbij ernstige aanwijzingen van schuld moeten aangetoond worden, te maken met  de mogelijkheid het strafonderzoek te dwarsbomen, of gevaar voor openbare veiligheid ( wel vaak ruim geïnterpreteerd )..

Samenwerking is dus aangeraden, zonder uiteraard Uzelf te beschuldigen, zeker wanneer hiertoe geen reden bestaat.

Klacht met burgerlijke partijstelling:

5. U kunt ook slachtoffer zijn van strafrechtelijke feiten.

U geeft dit in de regel meteen aan bij de politie. Ook getuigen kunnen dit aangeven. Meer ingewikkeld wordt het voor beroepen met een beroepsgeheimplicht. Art. 458 bis Sw. omschrijft wanneer dan het recht ontstaat om te spreken. Hoewel dit niet in de wet staat, heeft het HvC vrij recentelijk beslist, dat ook vereist is dat de betrokkene ( in casu betrof het een klinisch psychologe ) ook met de vermoedelijke dader dient te spreken, een uitspraak die kritisch onthaald werd. (3.1) Op dat ogenblik loopt een "opsporingsonderzoek".

U kunt ook een klacht met burgerlijke partijstelling formuleren bij de onderzoeksrechter. Dan ontstaat een "gerechtelijk onderzoek". Wanneer deze onderzoeken te lang duren (meer dan 1 jaar) , voorziet art. 136 lid 2 Sv. dat de KI op verzoek van de burgerlijke partij of inverdenkkinggestelde toezicht kan uitoefenen. Het Grondwettelijk Hof stelt dat dit ook moet gelden voor een opsporingsonderzoek. (3.2)

Zo’n klacht vergt wel de betaling van een borgsom dat wel tot 500, 00 € kan bedragen (voor ondernemingen 2.000 €  ).

Het voordeel van die handeling, is dat een onderzoek niet kan geseponeerd worden. De zaak dient behandeld te worden voor de Correctionele Raadkamer.

Opgelet, indien klacht neergelegd wordt tegen een bepaalde persoon (er kan ook klacht neergelegd worden tegen onbekenden ), en de Raadkamer volgt Uw visie niet, kan dit leiden tot veroordeling van een rechtsplegingsvergoeding van 1.560, 00 €.

Weliswaar kan in bepaalde gevallen dat risico gelopen worden, indien de inzet belangrijk is.

Zo’n onderzoek, wanneer zorgvuldig gevoerd, kan bijdragen tot waarheidsvinding.

Na 3 maanden  kan via de kortgedingprocedure een verzoek gericht worden aan de onderzoeksrechter of procureur om inzage te mogen hebben (wat dan kan leiden tot suggesties voor het onderzoek).

Voor het overige blijft het vooronderzoek geheim, en de schending ervan kan in bepaalde omstandigheden zelfs leiden tot nietigheid van het onderzoek.(3.3) Een klacht met burgerlijke partijtelling wordt dan sowieso behandeld voor de correctionele raadkamer ( een soort van tussenrechtbank die beslis over het verder vervolg van de klacht ). Een buitenvervolgingstelling zal leiden tot de verplichting van een vergoeding ( in november 2022 1.800€ ) aan de inverdenkinggestelde, ook bij butenvervolgingstelling van 1 van de ten laste gelgde feiten (3.4)

Behandeling voor de Rechtbank:

6. Daarnaast kan bijstand verleend worden in de afhandeling van Uw burgerlijke belangen en het vorderen van mogelijke schadevergoeding in een procedure voor de correctionele rechtbank en/of de burgerlijke rechtbank.

Ook als dader heeft U recht op verdediging, wat bij ons aangepast en in overeenstemming met de vernieuwing van de rechten.

Zo ook wordt gekeken naar de bescherming welke Europees rechtspraak of dat van ons Grondwettelijk Hof ( ivm onze fundamentele rechten ) ook biedt. ( vb. een verbeurdverklaring disproportioneel tav de financiële toestand van de persoon is in strijd hiermee) (4.1). Verwijzing naar andere feiten, waarvoor de beklaagde niet veroordeeld werd, mag niet leiden tot schuldigverklaring voor andere feiten, zonder dat deze niet grondig onderzocht werden.(4.2) Er bestaat ook mededaderschap en medeplichtigheid. Dit laatste wordt soms zeer ruim geïnterpreteerd Het volstaat dat een persoon een positieve deelnemingshandeling stelt, voorafgaandelijk of gelijktijdig met de uitvoering van het misdrijf (4.3) ( het zich achteraf terugtrekken is vaak niet van aard om dit weg te nemen - vb.iemand die eerst de belofte doet om een partij cocaïne af te halen en zich nadien bezint) (4.4)

Waar vroeger in veel strafzaken vrijspraak op basis van verjaring door verdedigingsmanoeuvres nog kon bekomen worden, wordt nu de verjaring geschorst bij het inroepen van elke exceptie (art. 24,2de lid V.T.Sv.), zelfs wanneer de rechter uitspraak doet over andere aspecten ten gronde (4.5). Dit spoort aan om alle mogelijke bemerkingen en excepties tijdens het vooronderzoek te laten plaats vinden.

Opgelet, bij strafzaken is er slechts een korte termijn van hoger beroep, die loopt vanaf de uitspraak en die krijgt men niet automatisch. Recentelijk werd de ongelijkheid rechtgezet welke de wet creëerde door aan het O.M. toe te laten te beschikken over een bijkomende termijn van 10 dagen ( nadat de beklaagde hoger beroep had ingesteld ). Het Grondwettelijk Hof stelt dat thans de beklaagde ook over een bijkomende termijn van 10 dagen moet beschikken wanneer het OM hoger beroep instelt.(5.1). In het hiervoor voorziene document, moeten de motieven van hoger beroep uitdrukkelijk behandeld worden, op straffe van niet meer ter sprake gebracht te kunnen worden bij de behandeling. Het Grondwettelijk Hof (5.2.) heeft evenwel opgemerkt dat ambtshalve op te werpen middelen dan toch nog kunnen behandeld worden ( zoals vormvereisten op straffe van nietigheid, verjaring, maar ook of de feiten geherkwalificeerd moeten worden of geen misdrijf inhouden ( zie art.210 lid 2 Sv.).

Het overschrijden van de redelijke termijn voor de behandeling kan leiden tot vermindering van bestraffing, ook bij eenvoudige zaken. (5.3) Dit is nu geëvolueerd naar MOET leiden tot strafvermindering. Het HvC heeft geoordeeld dat art. 6 EVRM dat het oversxchrijden van de redelijke termijn moet leiden tot herstel, die zelfs kan gaan tot onder de minimumstraf (vB eenvoudige schuldigverklaring ) en indien toch een straf wordt uitgesproken, moet de rechter de straf op duidelijke en reële wijze verminderen. (5.4)( toep. van art 21 ter V.T.Sv.)

In strafzaken kunnen verliezende partijen ook tot rechtsplegingsvergoeding veroordeeld worden, maar bij klacht met burgerlijke partijstelling waarbij de raadkamer verwijst naar de correctionele rechtbank is het redelijk verantwoord dat deze niet meer hiertoe veroordeeld wordt bij vrijspraak van de beklaagde (5.5)

Verkeerszaken:

7. Waar vaak niet wordt bij stilgestaan is dat vele situaties/inbreuken binnen het wegverkeer ook binnen deze rechtstak vallen (confrontatie zowel als overtreder, of als slachtoffer): snelheidsovertredingen, foutief parkeren, alcoholintoxicatie, dronkenschap, vluchtmisdrijf, het rijden zonder verzekering of geldig rijbewijs of tijdens een rijverbod, het niet inschrijven van een voertuig, … vaak leiden deze inbreuken tot dagvaarding voor de Politierechtbank.

In dergelijke gevallen riskeert U soms zware straffen zoals hoge geldboetes maar ook het verval van het recht van sturen (het zogenaamde rijverbod) of zelfs een gevangenisstraf.

Bent U rechtsgeldig verzekerd, dan is tussenkomst mogelijk van de rechtsbijstandsverzekeraar en zijn de gerechtskosten/kosten en erelonen van de advocaat ten laste van de verzekeringsmaatschappij).

Het begrip "bestuurder" is gedefinieerd in het verkeersreglement. De "bestuurder" in de verkeerswet ( art. 37bis, § 1, 1° verkeerswet ) is nit alleen diegene die het stuurwiel hanteert, maar al wie controle of meesterschap heeft door de leiding van de voortgang in handen te nemen en hierdoor een invloed kan uitoefenen op het in beweging zijnde voertuig ( 5 bis ) ( betrof de persoon wiens voertuig stilstond doch de motor draaiende was en van plan was weg te rijden ) .

Sociaal en gewoon strafrecht:

8. Wat zich nu meer voordoet zijn vervolging voor valse verklaringen voor het bekomen van sociale voordelen. ( vb. verklaren alleenstaand te zijn, terwijl een vermoeden bestaat van samenwonen; dit kan aanleiding geven tot indringende onderzoeken ( rekeningen, verbruik nutsvoorzieningen, etc..) ( inbreuk op art. 233,§1, 1ste lid Soc.strafwetboek).

9. Oplichting werd al weerhouden bij het leugenachtig in het vooruitzicht stellen van een affectieve relatie om bij een lichtgelovige persoon een verlangen of een behaagzucht te creëren teneinde de dader uit een voorgewende nood te helpen. Deze houding werd gelijkgesteld met listige kunstgrepen, ongeacht of het beëindigen van de relatie zich na de afgifte van de gelden situeert.(6.1) Gewoon misbruik maken van een kwestbare persoon om een verbindend document te doen ondertekenen en bij wegname van een belangrijk deel van het vermogen is een list zelfs niet nodig. (6.2) Sexisme houdt bestraffing in van elke houding of gedrag, die een minachting uitdrukt tov enige sexuele identiteit, of deze inferieur te aanzien of te herleiden tot de sexuale dimensie en die haar waardigheid aantast (vb. weigering door een lid van partij Islam zich te laten schminken door een vrouw, de weigering de hand te drukken van een vrouw door een derde goed te keuren, en weigerde de vrouwelijke presentator aan te spreken; leidde tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden..) (7)

  1. (1.a) Parl.St.Kamer 2015-16, nr 2030/001, 64 ;cfr. Dr.P.Tersago, Beuze's unfortunate legacy?, Nullum Crimen, april 2020,  pag. 103 e.v.
  2. (1.b) Ibrahim/UK nr 50541/08
  3. (1.c) de bijzondere kwestbare positie van de verdachte; de overige proceduriële waarborgen in de strafprocedure; de mogelijkheid voor de verdachte om de regelmatigheid en authenticiteit van het bewijs te betwisten; de omstandigheden ( al dan niet druk, vb. ingevolge bedreigende verklaringen van de ondervragers), de consistentie van deze verklaring gedurende verdere procedure; de sterkte van de overige bewijzen; het publiek belang bij het onderzoek en de bestraffing.
  4. (1.d.1) Beuze/België, nr 71409/10
  5. (1.d.2) Dendermonde, 19.10.2020, nr 2368/2020, Nullum crimen, 2021, p.69 met uitvoerige noot
  6. (1.d.3) EHRM, 28.4.2022, Nullum crimen, 2022,nr 4,p.26
  7. (1.e.1) AR P.17.0255.N.; zie ook Cass. 21.5..2019,A..P.19.0045.N
  8. (1.e.2) Cass. 20.11.2018, Nullum Crimen, okt. 2021, p. 410; Cass. 5.11.2019, op.cit., p.416
  9. (1.f) EVRM,11.12.2018 Rodinov/Rusland, nr 9106/09; EHRM, 11.7.2019, Bloise/Frankrijk, nr 30828/13; bij verzuim door de politie, op begrijpelijke wijze, te wijzen op de zwijgplicht.
  10. (1.g) GwH 25.6.2020, nr 97/2020, Nullum Crimen 2020, pag 445
  11. (1.h) R.Verstraeten Het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek: werelden van verschil of tijd voor een eengemaakt onderzoek? Het arrest van het Grondwettelijk Hof van 25.6.2020, Null.Crimen, 2020, pag.399; P.Tersago , noot onder het arrest, ibidem, pag. 449
  12. (1.i) EHRM 28.4.2022, RABG 2022/14-15, p.981
  13. (1.j) HvC 6.12.2022, RW 223-24, nr 7, p. 267
  14. (2.1) KI Gent, 13.2.2018, RW 2018-19, pg. 1669.
  15. (2.2) Cass.9.11.2021 ( P.21.1370.N),Nullum crimen  juli 2022, p.219
  16. (2.3) Cass.21.9.2021, RW 2022-23, nr.7, p.264
  17. (3) Art.56 bis, 2de lid Sv; HvC 12.2.2019, Nullum crimen, 2019, pag.461
  18. (3.1) HvC 26.3.2021, NJW nr 448/6.10.2021, p.685
  19. (3.2) Grw.Hof 3.2.2022, NjW nr 465/29.6.2022, p.539
  20. (3.3) Bert Van Cauter, Gedeeld geheim, verloren geheim, Nullum Crimen, april 2021, pag.23 
  21. (3.4) Cass. 22.6.2021 (P.21.0414.N), Nullum crimen, april 2022, p.131
  22. (4.1) GwH 9.2.2017, nr 12/2017
  23. (4.2)EHRM 20.2.2020, Nullum crimen, aug. 2020, pag. 331(4.3) Cass.26.4.2017, RDP 2017, afl.11, 947
  24. (4.4)V.Vereecke, Deelneming zonder fysieke gedraging en de vrijwillige terugtred, RABG 2021/2, pag.158
  25. (4.5) Cass.23.2.2021 (P.19.1057.N), Nullum Crimen, 2021,p.503, met kritische noot
  26. (5.1) Grondwettelijk Hof 6.6.2019, NJW 2019, nr.411, pag.796
  27. (5.2) Gw.H. 20.11.2019, NjW 2020, nr 429, pag. 736
  28. (5.3) Cass. 25.1.2022, RABG, 2022/9, p.643
  29. (5.4) Cass. 9.3.2021, (P.201144.N), Nullumcrimen, 2021, p.268
  30. (5.5) Grondw.Hof, 7.11.2019, NJW 2020, pag. 783
  31. (5 bis ) Cass. 4.6.2019 ( P.P.190019.N), Nullum crimen 2021, p. 250
  32. (6.1) Cass. 15.6.2021, Nullum Crimen, 2021, p. 431
  33. (6.2) B.Spriet, Fraudemisdrijven-een analyse van oplichting en informatiebedrog, Nullum crimen 2023, p.168 
  34. (7) HvB Bruxelles, 1.2.2022, NJW nr 457, 12.3.2022, p.192

Indien u meer informatie wenst omtrent het strafrecht, lees dan zeker ook volgende artikelen: