hero
DRPP
Small but without limits

De regeling voor klokkenluiders

1658397995876_Lc5kRDm.png

1. De Europese Richtlijn 2019/1937 van 23.10.2019 moest uiterlijk tegen 17.12.2021 omgezet worden in federale ( nationale) wetgeving, wat nog niet gebeurd is in België. Gelet op de primauteit van het Europees recht kan het wel ingeroepen worden.

Het voorziet in een bescherming voor melders van inbreuken o.m. op het ( Europees) Unierecht, mbt overheidsopdrachten, financiële diensten, producten enmarkten, voorkoming van witwassen van geld en terrorismefinanciering, productveiligheid en productconformiteit, veiligheid van het vervoer, bescherming van het milieu, stralingsbescherming en nucleaire veiligheid, veiligheid van levensmiddelen en diervoeders, diergezondheid en dierenwelzijn, volksgezondheid, consumentenbescherming, bescherming van persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens, beveiliging van netwerk en informatiesystemen.

Deze is van toepassing op ambtenaren, werknemers, zelfstandigen, aandeelhouders, bestuurders, stagiairs, vrijwilligers, ook derden die verbonden zijn met de melders en het voorerp kunnen zijn van represailles ( familie, collega's of personen in werkgerelateerde context, een facilitator ( = natuurlijke persoon die een melder bijstaat in een meldingsproces in een werkgerelateerde context)), juridische netiteiten van melder, of waarin deze werkt.

Privaat ondernemingen vanaf een bepaalde grootte ((intern vanaf 50, en alle publieke entiteiten ( zoals gemeenten en OCMW's) dienen een intern meldingssysteem op te zetten, die een minimale procedure dient te volgen ( ontvangstmelding binnen de 7 dagen, en berichten binnen een redelijke termijn over de gevolgen aan het verzoek, en informatie over de externe meldingsystemen.

Binnen elke staat dient zo'n externe systeem georganiseerd te zijn, waarbij terug een specifieke procedure wordt voorzien ( waaronder welk gevolg wordt aan de aangifte gegeven binnen de 3 maanden, of mits behoorlijke motivering binnen de 6 maanden).

De melder dient deze volgorde te respecteren, en pas wanneer geen passende maatregelen genomen zijn binnen hogervermelde termijnen, kan de melder overgaan tot openbaarmaking.

Dt geldt ook wanneer deze gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de inbreuk een dreigend of reëel gevaar kan betekenen voor het algemeen belang (vb. noodsituatie of risico op onherstelbare schade) , of risico op represailles bij externe meldingen, of het is niet waarschijnlijk dat bewijsmateriaal kan worden vernietigd of een auriteit kan samenspannen met de pleger van de inbreuk).

Deze criteria zijn niet vereist wanneer de nationale wetgeving toelaat dat de persoon rechtstreeks informatie kan verschaffen aan de pers.

De richtlijn voorziet dan de verplichting voor de staten om de melder te beschermen tegen represailles en sancties.

2. In de medische wereld sluit dit aan de kwaliteitswet. Het art.14 ervan voorziet dat elke gezondheidsbeoefenaar er zich van dient te verzekeren dat de nodige omkadering aanwezig is  die hem toelaat om gezondheidszorg op een kwalitatief hoogstaand niveau te verrichten ( in de deontologische code - art 8- gelijkaardig " De arts organiseert zijn praktijk zodanig  dat hij zijn beroep kwalitatief, hoogstaand en veilig uitoefent"). De klokkenluiderswet biedt de nodige bescherming voor ziekenhuisgeneesheren die bvb. zouden weigeren hun opdracht uit te voeren indien aan deze voorwaarden niet voldaan is, zonder te moeten vrezen voor ontslag.(1)

3. Een  concreet toepassingsgeval betreft Lux.Leaks. Dit is door 2 personen gebeurd. Bij de 2de ( werknemer bij WPC ) volgde vervolging van de persoon  o.m.wegens diefstal van documenten en schending van het beroepsgeheim. Deze had de documenten overgemaakt aan een Franse journalist, die de gegevens bekend gemaakt had via TF1.

Na de veroordeling, wendde deze persoon zich bij het EHRM ( Europees Hof van de Rechten van de Mens ), ihb in het licht van art. 10 EVRM, met name het recht op kritiek en het delen van informatie. Dit Hof hanteert 6 criteria i) had de melder andere mogelijkheden tot bekendmaking ( "disclosure"), ii) openbaarmaking is het laatste middel, dus nazicht voor het algemeen belang tot publicatie, iii) de authenticiteit van gepubliceerde informatie, iv) de schade van de betroffen publieke autoriteit, v) de drijveren van de melder en vi) de zwaarte en impact van de opgelegde straf tegen de melder.

Met 5 stemmen voor en 2 stemmen tegen, werd het beroep van de melder afgewezen, vooral op basis van de laatste 2 sancties ( ihb omdat nit geoordeeld werd dat deze 2de zaak niet meer informatie nuttig voor het algemeen belang vrijgaf dan in de 1ste zaak ). Er is sprake van verdere behandeling voor de verenigde kamers omdat het EHRM soms oordeelt dat volstaat dat de informatie bijdraagt tot een publiek debat over een aangelegenheid van publiek belang (2)

(1) cfr. TVG 2022/23, n 5, p.327

(2) Amelie lachappelle, Comment on ECtHR, decision Halet v.Luxembourg, TFR, mei 2022, nr 621, p.425 e.v.