hero

DRPP

Small but without limits

Het principe van het doorlopen van de onderhoudsplicht van ouders t.o.v. hun meerderjarige kinderen is niet absoluut

Artikel 203 § 1 van hetBurgerlijk Wetboek voorziet dat de ouders naar evenredigheid van hun middelen dienente zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, hettoezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van hun kinderen.

En verder, indien de opleidingniet voltooid is, dat deze verplichting doorloopt na de meerderjarigheid vanhet kind.

Niettegenstaande dit dus eenwettelijk principe is, is dit evenwel niet absoluut.

-Opdat de ouders nogonderhoudsplichtig zouden zijn ten aanzien van hun meerderjarig kind, dient deopleiding van het kind een normale voortgang te kennen.

De student moet voldoendebekwaamheid, ijver en inzet aan de dag leggen opdat de studies succesvol zoudenworden beëindigd, met dien verstande dat deze onderhoudsverplichting opnieuwkan ontstaan, indien het kind na gestrande pogingen, blijk geeft van eendoorgedreven intentie zich te herpakken, en de studies nadien weldegelijk eengoede voortzetting kennen.

-Tevens dient bij de bepaling vande onderhoudsplicht van ouders ten aanzien van een meerderjarig kind, rekeningte worden gehouden met de eigen inkomsten van het kind. Indien het kind eigeninkomsten heeft (bijvoorbeeld uit vermogen of uit een vakantiejob), dan zullendeze in rekening worden genomen voor de begroting van de omvang van deonderhoudsbijdrage.

Zo oordeelde een rechtbank recent dat een meerderjarig kind (van 21 jaar) geen recht had op een onderhoudsbijdrage, aangezien het kind reeds de leeftijd van 21 jaar had bereikt, en toch nog zijn 7e jaar als fotolasser diende af tewerken, hetgeen volgens de rechtbank getuigt van onvoldoende bekwaamheid, ijveren inzicht om de studie succesvol en tijdig te beëindigen.

Bovendien beschikte het kind overeen leefloon, en dus over eigen inkomsten.

Derhalve werd de vordering voorhet bekomen van een onderhoudsgeld afgewezen als zijnde ongegrond (Vonnis REAOost-Vlaanderen, afdeling Oudenaarde, O7B kamer, dd. 10.01.2019, nietgepubliceerd).

Doorgaans worden er een aantalregels gehanteerd voor de benadering of beperking van de onderhoudsbijdragevoor meerderjarige kinderen.

Zoals hoger reeds aan bodgekomen, en meest voorkomend, een normale voortgang van de studies, en de eigeninkomsten van het kind.

Doch verder kan ook rekeninggehouden worden met oa. het gedrag van het kind tov zijn ouders (artikel 371B.W., ten allen tijde verschuldigd zijn van respect tov elkaar), en deaanwezigheid van een huwelijk waardoor het de echtgenoot/echtgenote is die inde eerste plaats gehouden zal zijn tot hulp en bijdrage.

Op de vaak voorkomende vraag ofde onderhoudsbijdrage eindigt bij het verwerven van een einddiploma hogeronderwijs, wordt thans doorgaans aanvaard dat bijkomende scholing noodzakelijkkan zijn om de toegang tot de arbeidsmarkt te vergroten.

Ligt de verderzetting van destudies in de lijn van de reeds gevolgde opvolging, dan zal een bijkomendeopleiding hieronder ook vallen, zodanig dat ook masternamaster opleidingen(MANAMA’s), bachelornabachelor opleidingen (BANABA’s) of doctoraatstudies onderde onderhoudsplicht vallen, of toch minstens wanneer ook deze verderzetting eennormale voortgang kent.

BD - 15/02/2019